Ook al zou je het niet zo snel graag zeggen, de coronacrisis heeft toch een hoop goeds gebracht in de zorg. Telebegeleiding, zelfdiagnoses en andere zorg op afstand hebben een enorme vlucht genomen. Dit stelt Bettine Pluut, programmamanager van de coalitie Vliegwiel tijdens de openingssessie van dinsdag 2 november op Zorg & ICT.
Vliegwiel is opgezet vanuit de Patiëntenfederatie Nederland om te werken aan de opschaling van telebegeleiding en digitale keuzehulpen. En dankzij covid is daar een versnelling in gekomen, aldus Bettine Pluut. “Het heeft veel koudwatervrees weggenomen, Steeds meer mensen zien de voordelen van zorg op afstand. Een aantal ziekenhuizen heeft echt stappen gemaakt. Ook patiënten zijn erg enthousiast. Ook al hebben we het over zorg op afstand, het brengt de zorg voor hen juist cerbij. Ze ervaren de nabijheid van de zorgverlener en vinden het contact veel laagdrempeliger. Dat is grote winst voor deze tijd. Dit is echt zorg waar we op moeten inzetten.”
Huisartsen vallen in oude patroon
Ook in de huisartsenpraktijken heeft zorg op afstand de nodige versnelling gekregen, vertelt Henk Schers, hoogleraar huisartsgeneeskunde en zelf huisarts in Nijmegen aan de ronde tafel. “Het beeldbellen is echt opgekomen. Maakte voor de komst van corona nog maar 3 procent van de huisartsen gebruik van deze manier van communiceren, door de coronacrisis is dat nu 75 procent. Ook hebben we veel meer mensen geholpen via e-mail.”
Toch zijn na de lockdowns veel patiënten weer in het oude patroon terechtgekomen. Omdat de huisartsenpraktijk al in de buurt is, gaan ze toch liever langs dan digitaal contact te zoeken. Ook huisartsen kiezen er zelf ook voor. Voor Schers is het volgens lastig om de nieuwe manier van werken goed te integreren in hun dossiers.
“Het kost ze veel extra tijd. En dat hebben ze niet. Als je er niet meteen wat voor terugkrijgt, schuurt het. Bij ziekenhuizen zie je dat het sneller gaat omdat de winst groot is. Dat is bij huisartsen niet vanzelfsprekend. Niet alleen technologisch moet het beter, vindt de hoogleraar, ook qua ondersteuning.
En dus zijn er weer meer fysieke consulten in de spreekkamer. Wel werken er, volgens Schers, nog steeds veel praktijkondersteuners met consulten op afstand,. Ook onderzoeken huisartsenposten kijken of ze niet aparte delen van de dienstverlening digitaal kunnen houden. Het kost alleen tijd en extra menskracht.”
Zorg op afstand
Over het algemeen genomen kunnen we toch stellen dat zorg op afstand stabiel is gegroeid, vertelt Sjoerd Emonts, adviseur BeBright, die onderzoek deed naar het succes van de technologie ervan. Voor corona vond 10 procent van de polibezoeken digitaal plaats, nu is dat 28 procent. Er is meer zelfdiagnostiek, er zijn steeds meer gezondheidsapps, ongeveer 355.000, waarbij patiënten zelf hun eigen gegevens bewaren. Alleen al op het gebied van mentale zorg, apps om stress te verminderen en mentale welzijn te verbeteren, is de groei aan apps 30 tot 35 procent. “Willen we het bestendigen, moeten we niet alleen de focus leggen op techniek. Laten we vooral wat moet er dan op proces en sociale innovatie gebeuren?”
Volgens Harry van Dorenmalen bestuursvoorzitter Health Valley en lid van de Taskforce Samen Vooruit, moeten we dan ook niet te veel focussen op wat nog niet goed gaat. “Er gebeurt al zoveel. “Waardeer waar je bent, en wat wel goed gaat.”
Digitaal recepten halen
Daar is Pluut het mee eens: “Als je terugkijkt de afgelopen tien jaar, hebben we enorm veel bereikt. Iedere patiënt kan digitaal recepten halen, afspraken maken halen en het eigen dossier inzien.”
Van Dorenmalen voorspelt de komende jaren dat niet alleen de rol van betaalbare veilige technologie zal groeien, ook zullen patiënten steeds meer zelf een rol gaan spelen in zorg op afstand. De trend volgens hem is dat er nieuwe manieren van samenwerking zullen ontstaan. “We werken nog te veel met klassieke samenwerkingsvormen, die niet meer van deze tijd zijn.”
Samenwerken in de regio
De winst zit hem ook dan echt in de samenwerking die er al bestaat, bijvoorbeeld in regio’s, stelt Van Dorenmalen. “We kunnen van alles landelijk afspreken maar in de regio moeten we het doen. We moeten gewoon aan de slag gaan. Al fouten makend leren.”
Die regionale samenwerking prijst ook Emonts. “Zo kun je dingen beter organiseerbaar maken. In plaats van individuele abonnementen af te nemen, kun je regionaal inkopen. De kosten worden daarmee aanzienlijk verlaagd, en het bevordert integratie. Zoek dus de samenwerking op.”
Breng daarbij wel het patiëntperspectief in kaart, vult Pluut aan. “De keuze voor zorgmethode ligt vooral bij de zorgverlener. De patiënt kan nog niet echt kiezen welke vorm hij het meest prettig vindt. Of dat nu telebegeleiding is of fysiek langsgaan op spreekuur De patiënt is de verbindende factor, dit is voor wie we het doen.”