VIPP 5 helpt ziekenhuizen met gegevens delen

VIPP 5
Pieter Verbeek
Pieter Verbeek
09 juni 2022
4 min

Specialistische zorginstellingen moeten gegevens delen met de patiënt, maar ook met elkaar. Zodat voor de patiënt op het juiste moment op de juiste plek de juiste gegevens beschikbaar zijn. VIPP 5 helpt hierbij.

Paul Hoogland is programmamanager van het VIPP 5 programma. Dit is de opvolger van VIPP 1 en 2, die als doel hadden dat alle ziekenhuizen en zelfstandige klinieken een patiëntportaal ontwikkelden.

Waar de eerdere programma’s zich voornamelijk richten op de uitwisseling tussen patiënt en professional, gaat VIPP 5 een stap verder. Hier staat het uitwisselen van medische gegevens tussen instellingen onderling centraal.

Hergebruik van informatie

Uitgangspunt is hergebruik van informatie, waarbij die eenmalig wordt vastgelegd en meermalig wordt gebruikt, vertelt Hoogland. “Het gaat onder meer om basisgegevens van de zorg, de patiëntsamenvattingen en bijbehorende correspondentie zoals de uitslagbrief.”

“Een arts hoeft geen gegevens meer over te typen en de patiënt hoeft niet elke keer weer bij een nieuwe zorgverlener hetzelfde verhaal te vertellen. Daarnaast biedt VIPP 5 de basis voor gestandaardiseerde digitale informatie-uitwisseling tussen een instelling en de patiënt via een PGO.”

Subsidieregeling

VIPP5 is als subsidieregeling die vanaf begin 2020 van kracht is en loopt tot eind 2023 om zorginstellingen te ondersteunen bij het ontwikkelen van de gegevensuitwisseling. In het programma trekken de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN) samen op.

Ondersteunen bij implementatie

“Gegevensuitwisseling heeft echt nog een stimulering nodig”, legt Hoogland uit. “Gezamenlijk ondersteunen wij de leden bij de implementatie van de VIPP 5 doelstellingen. Die bestaat vooral uit monitoring, kennisuitwisseling, handvatten voor implementatie, leveranciersmanagement en het borgen van de aansluiting op de andere landelijke VIPP-programma’s die raakvlakken hebben met de VIPP-doelstellingen.”

Op 1 oktober dit jaar moeten de ziekenhuizen en klinieken voldoen aan de eis uit module 1 van het VIPP5-programma. Dan moeten ze laten zien dat ze hun Basisgegevens Zorg (BgZ) beschikbaar kunnen stellen aan een PGO, dat verbonden is met het MedMij stelsel.

Huisartsen gingen hen al voor via versnellingsprogramma OPEN. Het is op dit moment bijvoorbeeld al mogelijk om informatie van de huisarts toe te voegen in een PGO. Ook VIPP GGZ is inmiddels afgerond.

Alle medische gegevens in één omgeving

Vanuit de eerdere VIPP-programma’s zijn ook ziekenhuizen er al mee aan de slag gegaan, vertelt Hoogland. “Elk ziekenhuis heeft inmiddels wel een patiëntportaal. Maar de gegevens zijn nog niet onderling met elkaar verbonden.”

“De Patiëntenfederatie wil een app voor patiënten waar meerdere artsen gegevens verzamelen in dezelfde omgeving. Die willen we straks verrijken met e-health toepassingen, zoals bloeddruk meten. Of als je bij ggz loopt en een keer je vragenlijst invult over je gemoedstoestand. Dat moet steeds meer vanuit die persoonlijke gezondheidsomgeving komen. Daar moeten ook je medicatieoverzichten en al je vaccinaties in staan. Al je medische gegevens moeten beschikbaar komen in één en dezelfde omgeving.”

Tweerichtingsverkeer

Volgend jaar op 30 juni moeten de zorginstellingen voldoen aan de tweede en derde module van VIPP5. De tweede module gaat om informatie-uitwisseling met PGO waarbij de patiënt informatie kan terugzenden richting instelling vanuit PGO. Er is dan dus tweerichtingsverkeer.

De derde module bestaat uit digitale informatie-uitwisseling tussen instellingen. “De gegevens moet je onderling met minimaal twee andere zorginstellingen kunnen uitwisselen”, vertelt Hoogland.

“Het gebeurt regelmatig dat je bij de ene arts aangeeft dat je ergens allergisch voor bent en bij de volgende arts weer het hele verhaal opnieuw mag vertellen. Straks moeten de juiste gegevens op het juist moment op de juiste plek zijn. Dat is echt nog een ver van mijn bed show.”

Test PGO

Vanuit het VIPP5-programma is een test-PGO ontwikkeld. “Het is voor een zorginstelling als een tennismuur waar je tegenaan kunt oefenen”, legt Hoogland uit. “Je kunt allerlei tests doen en dan zien hoe de patiënt het terugziet. Dan zie je bijvoorbeeld dat de medicatie helemaal niet doorkomt. Hoe komt dat nou? Verstuurt het ziekenhuis die niet?”

“Als een arts de medicatie niet op de juiste plek registreert, gaat die niet mee met de gegevensset naar de PGO toe. Je kunt er je eigen proces mee toetsen, of van de hele keten, richting leveranciers. Mensen kunnen kosteloos gebruikmaken van die omgeving. Wat we met elkaar willen, is dat de PGO’s steeds beter gevuld worden. En de patiënt er daadwerkelijk voordeel van hebben.”

Alleen huisartsgegevens

Want dat daadwerkelijk alle PGO’s gevuld zijn met uitgewisselde gegevens, is nog steeds niet de werkelijkheid. Hoogland: “Het is een beetje een kip of ei verhaal omdat je nu alleen nog maar de huisartsgegevens kunt krijgen. 96 procent van alle huisartsen zijn aangesloten. Er zijn nu dertien PGO’s die MedMij-gekwalificeerd zijn.”

“De overige informatie is er nu nog niet. Pas als alle ziekenhuizen hun gegevens aanleveren op 30 september, kun je de huisartsgegevens combineren met die van het ziekenhuis. Dan wordt het echt een verrijking van het systeem.”

 

Uitgelicht

Persberichten

Plaats zelf je persbericht

Lees meer
Pieter Verbeek
Pieter Verbeek

Gerelateerde artikelen