Verstrekking hulpmiddelen onder druk door administratieve lasten

Verstrekking hulpmiddelen
Pieter Verbeek
Pieter Verbeek
29 juni 2021
4 min

De verstrekking van hulpmiddelen gaat niet soepel. En dat terwijl de vraag naar die hulpmiddelen in de Wmo steeds groter wordt naarmate we ouder worden en langer thuis blijven wonen. 

Lang moeten wachten op de reparatie van je traplift, omdat alleen die ene leverancier dat kan maken. Je rolstoel moeten inleveren als je verhuist naar een andere gemeente. En dan daar weer de mallemolen in om een nieuwe aan te vragen. De administratieve lasten rond de verstrekking van hulpmiddelen in de Wmo zijn enorm.

Hulpmiddelen in berichtenverkeer

Dat er juist steeds meer vraag naar is, maakt het helemaal urgent, stelt Susan van der Laan, contractmanager Sociaal Domein van de gemeente Groningen. Ze is een van de aanjagers van het project ‘Hulpmiddelen in het berichtenverkeer’, waarin gemeenten, leveranciers, Zorginstituut Nederland en het Ketenbureau i-Sociaal Domein samenwerken om de lasten drastisch te verminderen.

Die lasten zijn volgens Van der Laan zo hoog omdat de verstrekking van hulpmiddelen helemaal niet zo goed blijkt te zijn georganiseerd. “Het aantal leveranciers is enorm uitgedund. Landelijk zijn er nog maar enkele grote leveranciers, aangezien er onlangs één failliet is gegaan. Het is een ontzettende vechtersmarkt geworden. En waar één aanbieder failliet gaat in zo’n verschraalde markt, heeft dat een enorme impact.”

Wmo is uitdaging voor leveranciers

Toen Van der Laan startte als contractmanager was ze geschokt om te horen hoe groot de verschillen zijn per gemeente in de prijzen die worden gerekend voor hulpmiddelen. “Dat is toch bizar? En dat met deze bestaande tekorten. Dan ga je je toch achter de oren krabben of het niet anders kan? Aan de andere kant is de Wmo ook voor leveranciers een uitdaging. Zij zitten met een administratieve inrichting die bij iedere gemeente weer anders is. De markt van specialistische hulpmiddelen, zoals trapliften, is helemaal schrijnend. Daar zijn landelijk binnen de Wmo maar twee leveranciers, die elkaar stevig beconcurreren. Er zijn wel meer leveranciers die het zouden kunnen, maar die blijven weg van de Wmo: te veel gedoe, te veel administratieve rompslomp. De diversiteit te kust en te keur onder de gemeenten is hen te groot geworden.”

En de gebruiker van de traplift is daar dus de dupe van. Omdat die liften in eigen fabricaat en op maat worden gemaakt kan alleen de specifieke leverancier onderhoud plegen. Geen andere partij kan dat gemakkelijk overnemen. Gevolg is dat de gebruiker er soms lang op moet wachten.

Marktwerking hulpmiddelensector

Van der Laan: “Om de continuïteit en de dienstverlening te verhogen binnen de hulpmiddelensector proberen we in onze regio meer marktwerking te krijgen, door ook mkb-ondernemers mee te laten doen. Een aantal reparaties zou je bijvoorbeeld ook door anderen kunnen laten doen. Denk aan het plakken van een band van een rolstoel. Waarom moet de band per se geplakt worden door de leverancier? Waarom kan de gebruiker niet naar de fietsenmaker om de hoek? Hele kleine reparaties kunnen gebruikers ook zelf. Zij zijn tenslotte ervaringsdeskundig.”

Verbeteragenda Hulpmiddelen

Om de problemen en knelpunten rond de verstrekking van hulpmiddelen aan te pakken, heeft de VNG vorig jaar de Verbeteragenda Hulpmiddelen opgezet. Maar die bleek met het financieel-administratieve proces nog onvoldoende aan te sluiten op het berichtenverkeer. Dit systeem wordt momenteel gebruikt door gemeenten en zorgaanbieders om veilig en snel gegevens over zorgtrajecten uit te wisselen. Van zorgaanvragen tot facturering. Dat doen ze met informatiestandaarden zoals de iWmo.

In Groningen probeerde Van der Laan hier ook gebruik van te maken met de koop en huur van hulpmiddelen. “Dat bleek dus helemaal niet zo makkelijk te zijn.  Het berichtenverkeer is gericht op de levering van diensten, niet van hulpmiddelen. Toen ben ik op allerlei deuren gaan kloppen om daar aandacht voor te vragen. Zo kwam ik in contact met het Ketenbureau i-Sociaal Domein. Die waren ook al bezig om hulpmiddelen meer uniform te krijgen. Dankzij het Ketenbureau hebben we nu een podium om die aandacht te krijgen. Momenteel brengen we duidelijk in beeld welke processen er allemaal lopen rond de verstrekking van hulpmiddelen en hoe we die kunnen vormgeven in het berichtenverkeer.”

Focus op de inwoners

Als straks ook de verstrekking van hulpmiddelen geautomatiseerd is, kunnen we allemaal weer focussen op het ondersteunen van de inwoners, stelt Van der Laan. “Die staan voor mij op één. Als we niet uitkijken, zijn we als gemeenten en leveranciers allemaal regels aan het verzinnen. En vergeten we daarbij te bedenken of ze de inwoner ook helpen. Gebruikers willen gewoon inzage in wanneer ze iets geleverd krijgen wat ze nodig hebben. Waarom kunnen ze bijvoorbeeld nog niet zelf een reparatieverzoek indienen?  Waarom moet het zo omslachtig?”

Een ideale uitkomst van het project is volgens Van der Laan wanneer er in het berichtenverkeer een landelijke categorie is ingesteld voor hulpmiddelen om zo meer uniformiteit kunnen creëren. “Ik ben tevreden als we een berichtenverkeer hebben dat voor iedere gemeente te gebruiken is. Dan zijn we een heel eind. Natuurlijk is de beslissing om het te gebruiken aan elke gemeente zelf. We hebben elkaar in ieder geval gevonden: VNG, Ketenbureau, VWS, de gemeenten zelf. Je ziet dat allerlei gemeenten enthousiast bij ons aankloppen om mee te doen. Ook belangrijk is om alle ketenpartners rondom die gebruiker in hun kracht zetten. De leverancier weet bijvoorbeeld echt wel waar hij het over heeft, het is zijn core business. Geef hem dat vertrouwen om te doen wat hij goed kan. Als je open en transparant samenwerkt, bereik je veel meer. Laten we elkaar dus meer opzoeken. Dan kunnen we het inwoners een stuk makkelijker maken.”

Uitgelicht

Persberichten

Plaats zelf je persbericht

Lees meer
Pieter Verbeek
Pieter Verbeek

Gerelateerde artikelen