Pesticiden zijn mogelijk betrokken bij het ontstaan van Parkinson. Toch worden deze middelen nog onvoldoende getest. Onderzoekers van het Radboudumc stellen samen met collega’s een stapsgewijze testaanpak voor om de veiligheid van pesticiden te waarborgen.
Parkinson is de snelst groeiende hersenziekte ter wereld. Het staat vast dat omgevingsfactoren een grote rol spelen bij het ontstaan van Parkinson. Denk hierbij aan luchtvervuiling en blootstelling aan zware metalen.
Ook zijn er steeds meer aanwijzingen dat pesticiden betrokken zijn bij deze ziekte. Maar daarop worden deze bestrijdingsmiddelen niet goed getest. Onderzoekers van Radboudumc, het Nederlands Herseninstituut en het RIVM willen hier verandering in brengen. Ze adviseren een systematische testaanpak voor pesticiden. Daarbij willen ze dierenleed zoveel mogelijk beperken.
Vier testfasen
De onderzoekers stellen voor dat zowel bestaande als nieuwe pesticiden vier testfases doorlopen. Ten eerste moet uit databaseonderzoek blijken of er aanwijzingen zijn dat een middel schade aan hersencellen zou kunnen veroorzaken. Zo ja, dan volgt laboratoriumonderzoek naar de effecten van de pesticide op hersencellen. Als onderzoekers ook daar aanwijzingen voor ongewenste eigenschappen vinden, testen ze de stoffen in diersoorten die ver van de mens afstaan, zoals wormen of vliegen. De laatste stap bestaat uit blootstelling van muizen en ratten aan de pesticide.
Helder plan
Neuroloog en medeauteur Bas Bloem benadrukt het belang van de testen. “We tasten nog grotendeels in het duister over de veiligheid van deze middelen. Dat komt doordat de huidige toelatingscriteria voor pesticiden te weinig inzicht geven in het risico op Parkinson en andere hersenziekten. Wij stellen nu een helder plan van aanpak voor waarmee die veiligheid wel op een goede manier beoordeeld kan worden.”
In gesprek met industrie
De onderzoekers gaan in gesprek met de industrie en regelgevende instanties. Die moeten akkoord gaan met de voorgestelde aanpak en afspreken wie de testen gaat doen. Bloem: “De fabrikanten van pesticiden moeten het onderzoek financieren, maar zich verder compleet afzijdig houden. Voor de uitvoer denk ik aan onafhankelijke organisaties zoals universiteiten of het RIVM.”