Met het stijgende aantal ouderen groeit de druk op de hoorzorg. Om die druk te verlichten bedacht Thijs Jansen, kno-arts bij Radboudumc, met zijn compagnon een oplossing voor een meer toekomstbestendige inrichting van de hoorzorg. Via het digitale zorgplatform Earhelp behandelt hij, samen met andere kno-artsen, patiënten op afstand. Shared decision making staat hierbij centraal.
“Al langere tijd onderzoek ik de impact van de vergrijzing op de kno-zorg”, vertelt Jansen. “Gehoorverlies is een toenemend probleem, dat allerlei andere problemen met zich meebrengt. Denk aan een grotere kans op dementie, vallen en verminderde zelfredzaamheid. In 2019 ging 2 procent van het zorgbudget naar hoorzorg. Als je bedenkt dat het aandeel ouderen tot 2040 nog met zo’n 10 à 15 procent toeneemt, is het duidelijk dat ons zorgsysteem vastloopt. We moeten het op een efficiëntere manier inrichten. Vanuit die gedachte is Earhelp ontstaan.”
Bekijk hieronder de aflevering over Earhulp uit de VGZ-reeks Zorgvernieuwers. De tekst gaat verder onder de video.
Samenwerking
Jansen startte het bedrijf met zijn compagnon Oscar Paling, een oogarts die eerder al het platform Ooghulp voor kostenefficiëntere oogzorg opzette. Jansen: “Vorig jaar zijn we gestart met Earhelp, in samenwerking met de audiciens van Specsavers. We zijn verbaasd over het succes van het platform.”
“In totaal hebben we nu tegen de 3.000 mensen geholpen. Dat zijn vooral patiënten met leeftijd-gerelateerde slechthorendheid. Mensen met acute problemen kunnen we niet helpen. We krijgen momenteel gemiddeld driehonderd verwijzingen per week en dat aantal groeit nog steeds. Onze klanten geven ons een rapportcijfer van 8,5. Ze waarderen vooral de snelheid van de zorg en de nauwe samenwerking met de audicien. Zorgcoöperatie VGZ toonde als eerste interesse in ons initiatief. Nu, een jaar later, hebben we een contract met bijna alle zorgverzekeraars.”
Efficiënter zorgpad
Aan de hand van een voorbeeld legt Jansen uit hoe Earhelp werkt: “Stel dat een 80-jarige patiënt bij de audicien komt. Die constateert een asymmetrisch gehoorverlies. In het gangbare systeem verwijst de audicien de patiënt naar de kno-arts. Die komt op de wachtlijst voor ‘het halen van een stempeltje’, zoals patiënten dat niet zelden ervaren. Met dit stempeltje gaat de patiënt terug naar de audicien voor het aanpassen van een hoortoestel. Omdat er mogelijk maanden voorbij zijn gegaan en een gehoortest niet te oud mag zijn, moet de audicien vaak een nieuwe afnemen. De patiënt is nu een hele tijd verder en heeft drie gehoortesten achter de rug: bij de audicien, de kno-arts en nogmaals bij de audicien.”
Snelle behandeling
Met Earhelp is een efficiënter zorgpad ontwikkeld. Via een beveiligde verbinding stuurt de audicien de otoscopiefoto’s en een volledig audiogram naar Earhelp, als dit moet volgens vastgestelde criteria. Een kno-arts beoordeelt de casus en belt de cliënt of iemand in diens omgeving om de uitslag te bespreken en samen een behandelplan op te stellen. Dat gesprek vindt uiterlijk binnen een week maar vaak al binnen 48 uur plaats. Na het gesprek stuurt de kno-arts een uitgebreid consultverslag naar de audicien. Doordat er weinig tijd is verstreken, hoeft de audicien geen nieuw consult te doen. Ook de gehoortest is nog actueel.
Shared decision making
“In het telefoongesprek nemen we de tijd voor de patiënt”, zegt Jansen. “Zinnige zorg staat centraal. We vragen wat mensen nog willen met het oog op hun leeftijd en gezondheid. Wat is belangrijk in hun leven? Aan de tachtigjarige patiënt met asymmetrisch gehoorverlies leggen we uit dat er een kans van enkele procenten is dat een goedaardige vergroeiing zijn klacht veroorzaakt. Wil de patiënt een doorverwijzing voor een MRI-scan om uit te laten zoeken of daar inderdaad sprake van is? Of accepteert hij dat kleine risico en kiest hij voor een hoortoestel waarmee hij ook geholpen is? Heel veel ouderen gaan voor die laatste optie. Wij registreren dat, zodat de patiënt bij de audicien aan de slag kan met een hoortoestel. Deze shared decision making is de grootste kwaliteitsslag die we met Earhelp maken.”
Eenduidiger advies
Jansen zet de voordelen van zorg via Earhelp op een rijtje: “Patiënten worden niet geconfronteerd met wachttijden en hoeven niet naar het ziekenhuis te komen. Ze worden snel en laagdrempelig aan een gehooroplossing geholpen die de kwaliteit van hun leven verbetert. Daarnaast hebben wij met Earhelp een zorgnetwerk opgezet, waarbij de audicien en de kno-arts één op één samenwerken. In het consultverslag dat wij terugkoppelen, staat onze diagnose, hoe we daartoe zijn gekomen en wat onze behandeladviezen zijn. Daardoor leert de audicien van ons.”
“Omgekeerd leren wij ook van de audicien. We gaan steeds meer met dezelfde mond praten, waardoor de patiënt een eenduidiger advies krijgt. Dat leidt tot een beter gebruik van het hoortoestel. Verder bespaart onze manier van werken zorgkosten. Een telefonisch consult bij Earhelp is ongeveer de helft goedkoper dan een consult in het ziekenhuis. Bij een landelijke dekking met Earhelp levert dat zorgverzekeraars jaarlijks een besparing van 8,2 miljoen euro op.”
“Wij werken overigens volgens het principe van no cure no pay. Wij kunnen 80 tot 85 procent van de doorgestuurde patiënten helpen. Die andere 15 procent verwijzen we door naar een passende zorgprofessional, zoals een audioloog of kno-arts in de regio. Om dubbele kosten voor deze patiënten te voorkomen, ontvangen ze geen factuur van ons. De kosten komen dus niet ten laste van hun eigen risico en ook het zorgsysteem krijgt nooit te maken met dubbele zorgkosten.”
Richtlijnen aanpassen
Jansen maakt duidelijk dat hij niets aan Earhelp verdient. Hij gaat door met het initiatief omdat hij gelooft dat deze vorm van gehoorzorg − via shared decision making − de enige juiste is. Voor de toekomst wenst hij een aanpassing van de bestaande richtlijnen. “Niet de artsen moeten bepalen welke patiënten naar hen toekomen, maar patiënten moeten bepalen of ze naar de arts willen komen.”
Terug naar het voorbeeld van de oudere met asymmetrisch gehoorverlies zonder bijkomende klachten: “De richtlijn was tot voor kort: verwijs elke patiënt die daar last van heeft naar de kno-arts voor een MRI-scan, ongeacht de leeftijd. Dat is onzinnig. Sinds een revisie in 2024 wordt meer ruimte gelaten om met mensen te bespreken of ze een MRI willen. Wat mij betreft, hoeft een MRI niet meer boven de leeftijd van 85 jaar. Ik vind dat het op die leeftijd volstaat als de audicien de patiënt een hoortoestel aanmeet. Gaat dat goed, dan kun je de leeftijd geleidelijk aan verlagen naar 80 of misschien wel 78 jaar. Dat zou heel veel onnodige gehoorzorg schelen. Op die manier kunnen we het zorgbudget bewaren voor bijvoorbeeld dure medicatie voor levensbedreigende aandoeningen. Mijn filosofie is natuurlijk dramatisch voor mijn bedrijf, want dat wordt daarmee overbodig. Maar er blijft genoeg werk over voor kno-artsen. We moeten die omslag gewoon maken!”