Geen digitale innovatie zonder herontwerp van het zorgproces. En dus verdienen professionals op beide punten zeggenschap. Dat bepleit bestuursvoorzitter Niels Honig van Franciscus Gasthuis & Vlietland: “Technologische vragen beginnen bij herontwerp van het zorgproces. Dat kun je alleen maar goed doen als je de professional betrekt. Mijn kritiek is dat die nog te weinig meedoet aan overlegtafels.”
In weerwil van deze kritiek is Honig ‘hoopvol’ gestemd over de digitalisering van de Nederlandse zorg. “We sturen de patiënt niet meer met een dvd op de buik naar een volgend ziekenhuis. Patiënten hoeven hun verhaal steeds minder vaak dubbel te vertellen. In het delen van dossierinformatie en medicatieoverdracht of de samenwerking met de verloskundige hebben we grote stappen gemaakt.”
Gezamenlijkheid
Ook ziet Honig het klimaat rond digitalisering veranderen. “Lange tijd ontbraken het echte urgentiegevoel, de kennis en de schaalgrootte. Niet dat er niks gebeurde, maar er is wel een lappendeken ontstaan van apps, platformen en allerhande toepassingen met weinig consistentie over de sectoren heen. Zorgpartijen hebben nu meer besef dat we het samen moeten doen. Ze snappen dat deeloplossingen die al zo complexe zorg alleen maar complexer maken.”
Landelijke doelarchitectuur
Een goed voorbeeld vormt wat Honig betreft de gezamenlijke route naar gegevensbeschikbaarheid. Die is in zijn ogen de technologische spil van verdere digitalisering. “Als we dat niet georganiseerd krijgen, blijven we hangen in puntoplossingen. Met de keuze voor een landelijke doelarchitectuur zetten we daarin nu hele goede stappen. Het is goed dat er met CumuluZ een basisinfrastructuur komt die niet-concurrentieel en niet-commercieel is. Als we elkaar beter weten te vinden en het elkaar als zorgpartijen niet lastig maken met eigen puntoplossingen, krijgen we ook een sterkere positie tegenover grote tech-partijen.”
Transitiegeld
Dat de Tweede Kamer zich hangende de formatie niet wil verplichten tot het uitkeren van de broodnodige, volgende tranche transitiegelden, baart Honig vooralsnog geen zorgen. Veel digitale trajecten die belangrijk zijn in het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA) zijn al gestart.
Honig: “Volgens mij zijn we het erover eens dat technologie verschrikkelijk veel kan betekenen in de zorg. Denk aan preventie, het voorkomen van dubbele behandelingen, efficiënter werken en verlaging van zowel fysieke belasting als administratieve lasten. Met digitalisering zijn grote bedragen gemoeid, maar het is de beste investering die we op dit moment kunnen doen. Dat de politiek misschien wat dubbele signalen geeft, daar moeten we ons niet door laten afleiden. Wij moeten consistent blijven in onze aanpak, in onze opdracht en in onze overtuiging.”
Financiële speelruimte
Toch rijst de vraag of zorgorganisaties voldoende financiële speelruimte hebben voor verdere digitalisering. Met financiële marges van rond de 2 procent is de investeringsruimte beperkt.
“Vandaar dat je de handen ineen moet slaan en op zoek moet naar synergie”, reageert Honig. “Je hebt schaal nodig om te ontwikkelen en te implementeren, maar ook om goed te kunnen oordelen over een investering. Voor één organisatie weegt een investering van een paar ton niet op tegen de opbrengsten, terwijl in de verdere keten wel grote besparingen te realiseren zijn.”
Keten-overstijgende ambitie
Daar zit gelijk de lastigheid van investeren in digitalisering; de opbrengsten dalen niet per se neer op dezelfde plek als waar de investeringen worden gedaan. “In financiële zin is het soms moeilijk om keten-overstijgende implementaties te bekostigen”, erkent Honig. “Daar heb je wel een gedeelde ambitie, drive en vertrouwen voor nodig.
Implementatie
In regio Rijnmond is die ambitie samengebald in de plannen voor één gemeenschappelijke digitale voordeur voor alle zorg. In totaal hebben zich 29 zorgaanbieders in de regio Rotterdam en de Zuid Hollandse Eilanden bij het Digizorg-initiatief aangesloten.
Dat brengt de nodige uitdagingen met zich mee. “De gemeenschappelijke visie is er, technologie is er”, zegt Honig. “De echte uitdaging is de implementatie in de eigen organisatie. De complexiteit van de technologie vraagt veel van de veranderkracht van een ieder. Het kennisniveau kan per organisatie verschillen. De ene organisatie heeft al echt een digitale strategie, de andere nog veel minder. Ook de capaciteit is ongelijk verdeeld. Een gemiddeld ziekenhuis heeft tientallen medewerkers op de afdeling ICT, een academisch ziekenhuis misschien wel meer dan tweehonderd. Dat is niet te vergelijken met de capaciteit van een ouderenzorgorganisatie of een huisartsengroep.”
Herontwerp
Maar ongeacht de grootte of digitale volwassenheid de opdracht is voor alle partijen dezelfde, denkt Honig. “Het doel is de patiëntreis te optimaliseren en daarbij echt vanuit de patiënt te redeneren. We moeten dus niet alleen maar de huidige procesgang kopiëren naar een nieuwe technologische wereld. Er hoort ook een redesign van het zorgproces bij. Dat is geen technologische kwestie, maar in de basis een zorgvraag. Die kun je alleen maar goed beantwoorden als je er de professional en de patiënt bij betrekt.”
Bestuurlijke onmacht
Staat de professional hier voor open of overheerst het gevoel lijdend voorwerp te zijn van alweer een innovatie terwijl de werkdruk toch al torenhoog is? “Dat cynisme herken ik niet”, reageert Honig. “Het is helaas nog geen vanzelfsprekendheid dat de professional aan de overlegtafel zit. En dat is niet omdat de zorgprofessional niet betrokken wil worden. Het is eerder dat wij aan de bestuurlijke tafel over elkaar heen duikelen met analyses over hoe slecht het de komende tien jaar wel niet zal zijn op de arbeidsmarkt. Daarmee stralen we onbedoeld een gevoel van onmacht uit in plaats van optimisme en ambitie voor de toekomst. Dat is voor de professional die vandaag dat werk doet, dan wel diegene die nog een beroepskeuze moet maken of twijfelt, niet aantrekkelijk. We laten zo niet het mooie van het werk zien.”
Praktijk als vertrekpunt
Juist om dit professionele perspectief mee te nemen, horen professionals en in het bijzonder verpleegkundigen nauwer bij overleg en besluitvorming over digitalisering betrokken te worden, vindt Honig. “De vraag is wel hoe je dat gesprek voert. Je moet je best doen om allemaal dezelfde taal te spreken. Dat hoeft niet ingewikkeld te zijn. Je moet de praktijk willen begrijpen en op basis daarvan vragen stellen. Anders loop je het risico dat je oplossingen vanuit de technologie bedenkt. Technologie kan veel, maar de vraag is waar een professional behoefte aan heeft. Ondersteunt het je in je werk? Dat is de basale vraag die we veel vaker zouden moeten stellen.”
Schaarste
Honigs pleidooi voor verpleegkundigen komt niet uit de lucht vallen. Hij begon zijn carrière in de zorg ooit als verpleegkundige. En naast ziekenhuisbestuurder is hij vicevoorzitter van de beroepsvereniging verpleegkundigen en verzorgenden V&VN. “Het is onze verantwoordelijkheid om niet alleen op schaarste te focussen”, vat Honig zijn bestuurlijke opdracht jegens professionals samen.
“Er is in ieder geval géén schaarste aan motivatie en creativiteit bij professionals die nadenken over wat het beste is voor de patiënt en passende zorg als van nature in zich hebben. Laten we proberen dat aan te spreken. Niet: het is in de zorg kommer en kwel dus jij moet met technologie aan de slag, maar: jij doet fantastisch werk, we hebben jouw creativiteit nodig om de beste uitkomsten te realiseren en daarin speelt technologie een belangrijke rol.”
Tweerichtingsverkeer
Als visie, technologie en implementatie samenkomen, gaat digitalisering voor een grote verschuiving zorgen, voorziet Honig. “Wat de patiënt nog onvoldoende ervaart, is dat hij onderdeel is van zijn eigen zorgproces. Zelf afspraken maken gaat steeds makkelijker en inzage in het eigen dossier is in de meeste ziekenhuizen steeds beter geregeld, maar ik denk dat we de komende jaren de patiënt steeds meer gaan betrekken als regisseur van zijn eigen zorgproces.”
“Met Digizorg willen we achter die gemeenschappelijke voordeur allerlei verschillende applicaties en aan de patiënt gekoppelde data beschikbaar maken. Daarin hoort ook de informatie bij die de patiënt zelf genereert, zodat er tweerichtingsverkeer ontstaat en de kennis en informatie die de patiënt heeft onderdeel wordt van de behandeling. Dat missen we nu. Ik denk dat we daarin grote stappen gaan zetten. Het geheel van technologische innovatie en digitalisering leidt ertoe dat patiënt meer in regie is. Er komt ook een ander samenspel met informele zorg en mantelzorg, we zullen anders gaan nadenken over de verhouding tussen zorg, gezondheid en kwaliteit van leven.”
Of dat schrikken is voor de professional? Honig: “De professional wil niets anders dan dat we de beste uitkomst voor de patiënt realiseren.”
Niels Honig trad op als keynote-spreker tijdens Zorg & ict 2024. Het grootste health tech event van Nederland werd van 9 tot en met 11 april gehouden in Jaarbeurs in Utrecht.