Rijnstate onderzoekt effect MDO vóór operatie

MDO voorafgaand aan operaties
Pieter Verbeek
Pieter Verbeek
20 januari 2022
5 min

Multidisciplinair overleg (MDO) over patiënten met een hoog risico voorafgaand aan de operatie zou voor minder complicaties en sterfte rondom een operatie kunnen zorgen. Dat willen anesthesiologen van het Rijnstate samen met collega’s uit andere ziekenhuizen gaan bewijzen. Hun onderzoek is net gestart. 

De komende vier jaar leidt de vakgroep Anesthesiologie van het ziekenhuis in Arnhem het onderzoek naar de MDO’s, dat in veertien ziekenhuizen plaatsvindt. Dat doen ze samen met het UMC Utrecht, Amsterdam UMC, UMC Groningen, Maastricht UMC, Canisius Wilhelmina Ziekenhuis en de Universiteit Twente. Rijnstate heeft daarvoor een subsidie van 1,2 miljoen euro ontvangen van ZonMW, in het kader van het programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik (ZE&GG).

Zinnige zorg

Zelf heeft het Rijnstate al sinds 2011 preoperatieve multidisciplinaire overleggen ingevoerd voor hoog risicopatiënten. In deze MDO’s voeren artsen en verpleegkundigen uit verschillende disciplines een extra bespreking voordat een eventuele operatie bij een hoog risicopatiënt plaatsvindt. Ze praten bijvoorbeeld over de verbetering van de gezondheidssituatie voor de operatie en eventuele alternatieve behandelingen voor niet-hartchirurgische patiënten die een operatie zouden moeten ondergaan en daarbij een hoog risico op complicaties lopen.

En dat werkt, stelt onderzoeker en anesthesioloog Jacqueline Vernooij. “Bij ons vindt bij 70 procent van de patiënten die we bespreken in de MDO’s, verandering van beleid plaats. Van extra medicatie, aanpassen van de anesthesiologie tot optimaliseren van de gezondheid van de patiënt.  Het uitvoeren van MDO’s is dus vermoedelijk zinnige zorg.”

Kapitaal- en arbeidsintensief

Zover zijn nog lang niet alle Nederlandse ziekenhuizen. Natuurlijk is multidisciplinair overleg niets nieuws. Ook in andere Nederlandse ziekenhuizen vinden al preoperatieve MDO’s plaats, maar nog niet overal is het dagelijkse praktijk of succesvol. Vaak is het complex om zorgverleners uit verschillende disciplines tegelijkertijd bij elkaar te krijgen.

“Hoe organiseer je het zo dat het niet te complex is?”, aldus Vernooij. “Het is namelijk behoorlijk kapitaal- en arbeidsintensief. Ook is de patiënt er niet altijd blij mee, bijvoorbeeld wanneer die later geopereerd wordt omdat blijkt dat zijn conditie slechter was dan werd aangenomen.”

Het is dus vaak nog zoeken naar een goede vorm. Volgens Vernooij komen de MDO’s vooral uit de oncologie, waar meestal grote patiënten aantallen in beperkte tijd besproken worden. “In onze MDO’s bespreken we patiënten voor wie de risico’s groter zijn dan voor de gemiddelde patiënt. Het zijn overleggen die geheel gewijd zijn aan een of enkele patiënten. Die zijn overigens niet per se makkelijker te organiseren. Je hebt immers niet elke week hoog risicopatiënten. Dus als we er een tegenkomen, organiseren we een MDO binnen een aantal dagen. Als iemand er niet bij kan zijn, geeft die van afstand zijn advies.”

Kwaliteit van leven

Dat het invoeren van preoperatieve MDO’s voor hoog-risico operatiepatiënten de moeite waard is, wil Vernooij samen met een groep onderzoekers met dit onderzoek bewijzen. En dat het daadwerkelijk leidt tot minder complicaties en minder of andere behandelingen. Ook willen de onderzoekers bekijken of het met de patiënten zelf op de lange termijn net zo goed of zelfs beter gaat. Naast lichamelijk functioneren en kwaliteit van leven van patiënten brengt het onderzoek ook de kosten in kaart.

Anesthesioloog heeft hele plaatje

Waarom zijn het anesthesiologen die dit multidisciplinaire onderzoek zijn gestart? In Rijnstate waren zij het juist die het voortouw namen voor de invoering van de multidisciplinaire overleggen, vertelt Vernooij. “Heel soms zien we patiënten op onze poli bij wie we twijfelen of het een goed idee is om te opereren. Het hele plaatje over een patiënt ontbreekt nog wel eens in de zorg. Die is tegenwoordig zo gespecialiseerd. De ene behandelaar mist wat de andere behandelaar juist weer ziet. Een cardioloog weet niet dat zijn of haar patiënt geopereerd gaat worden bijvoorbeeld, terwijl de chirurg niet altijd weet wat de ernst van de hartproblemen is. Bij ons komt alles samen. Als anesthesioloog kijken we naar de hele patiënt. Dat is ook de reden waarom we de preoperatieve MDO’s zijn gaan organiseren.”  In andere ziekenhuizen zijn het soms andere specialisten die het preoperatieve MDO ingevoerd hebben.

Computergestuurde rekenmachine

Maar het gevoel en ervaring van anesthesiologen is niet genoeg, stelt Vernooij. “Onze gut feeling moet worden onderstreept. Ik denk aan een calculator, een computergestuurde rekenmachine. Daarin voer je alle gegevens van een patiënt in, samen met de uit te voeren operatie. Daar volgt dan een kans op ernstige complicaties uit. Dat zou ons kunnen helpen een betere inschatting te maken.”

“Of we vinden met deze studie bewijs dat MDO’s leiden tot minder complicaties. Of we vinden er geen bewijs voor. We gaan uit van het eerste. We zijn blij dat ZonMW en het programma ZE&GG kennisvragen ophalen uit het veld. Zodoende hopen we dan ook dat er met dit onderzoek daadwerkelijk iets wordt gedaan in de zorg. Dat het leidt tot implementatie en aanpassingen van zorg.”

Toegevoegde waarde van MDO

In het onderzoek in de veertien ziekenhuizen worden de situatie zonder preoperatief MDO en de situatie met MDO vergeleken. Als er nog geen MDO is, spreken de chirurg en de anesthesioloog vaak afzonderlijk met de patiënt voorafgaand aan de operatie. In het preoperatief MDO bespreken dus meerdere betrokken zorgverleners gezamenlijk de beste behandeling voor een hoog risico operatiepatiënt. Zo hopen de onderzoekers uitspraken te kunnen doen over de toegevoegde waarde van de overleggen.

1.200 patiënten

Het onderzoek zit nu in de opstartfase, vertelt Vernooij. “We gaan mensen aannemen, toestemming vragen aan de medisch ethische toetsingscommissie en andere administratieve verplichtingen. Voor het onderzoek nodigen we ook 1.200 patiënten uit om mee te doen. Elke patiënt vult gedurende een jaar meerdere keren een vragenlijst in. Er worden alleen patiënten uitgenodigd in ziekenhuizen waar momenteel nog geen preoperatieve MDO’s plaatsvinden en waar gedurende het onderzoek een MDO geïmplementeerd gaat worden.”

Aan het onderzoek doen het Maastricht Universitair Medisch Centrum,  het Universitair Medisch Centrum Groningen, het HagaZiekenhuis, Zuyderland ziekenhuis, het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, het Deventer ziekenhuis, het Meander Medisch Centrum, het Ikazia ziekenhuis, het Canisius Wilhelmina ziekenhuis, het Albert Schweitzer ziekenhuis, het Gelre ziekenhuis, het Zaans Medisch Centrum en het Ziekenhuis Rivierenland mee.

 

Uitgelicht

Persberichten

Plaats zelf je persbericht

Lees meer
Pieter Verbeek
Pieter Verbeek

Gerelateerde artikelen