De vergrijzende samenleving kent maar één remedie en die heet ‘zorgzame buurten’. Dat is de stellige overtuiging van gezondheidseconoom Marcel Canoy. “De zorgzame buurt is de enige manier om te verhinderen dat we in naargeestige werelden terecht komen.”
Waar beleidsmakers, bestuurders en managers het concept aarzelend omarmen, slaat Canoy de hand aan de ploeg. Samen het Instituut voor Publieke Waarden en Vilans is hij het initiatief Eerste Hulp bij Schottenongelukken gestart om zo hobbels op weg naar zorgzame buurten te effenen.
De gevolgen van de dubbele vergrijzing tekenen zich steeds duidelijker af. Het aantal ouderen neemt de komende jaren drastisch toe. Daarmee groeit de zorgvraag, terwijl het aantal zorgverleners daalt. Stijgende zorguitgaven zetten de collectieve welvaart steeds verder onder druk. “Je hoeft niet te hebben gestudeerd om in te schatten wat er gebeurt als je de lijntjes van de dubbele vergrijzing doortrekt”, zegt Canoy. “Daarin worden al deze ontwikkelingen versterkt.”
“Je kunt dan, zoals het ministerie van financiën doet, denken aan oplossingen als meer betalen of het pakket uitkleden. Dat zijn armzalige oplossingen. Meer betalen leidt tot een tweedeling en inkomens- en koopkrachtverlies. En als je het pakket uitkleedt, leidt dat tot lagere kwaliteit van zorg. Dat zijn alle twee dingen die we liever niet willen. Maar er is een oplossing voor handen waarbij iedereen wint. Dat zijn die zorgzame buurten.”
Geen zorg maar welzijn
In de zorgzame buurten zoals die Canoy voor ogen staan, kijken burgers meer naar elkaar om en doet de zorg weer waar de sector ooit voor in het leven is geroepen. In zekere zin betekent het concept een omkering van de huidige omgang met ouderen. Dat wil zeggen: een hulpvraag niet automatisch beantwoorden met zorg om daarna te kijken wat de omgeving kan bijdragen, maar precies andersom. De eigen omgeving is het vertrekpunt. Zorg is pas als ultimum remedium aan de orde.
Samen leven
“We spreken in Nederland over ouderenzorg”, licht Canoy toe. “Beide delen van dat woord kloppen niet. Vaak gaat het niet om zorg, maar om aandacht en hulp bij het organiseren van het dagelijks leven. Bovendien klopt het niet om ouderen als probleemgroep te identificeren. Het is een heterogene verzameling mensen die lang niet allemaal hulpbehoevend zijn. Dus de vraag is hoe samen te leven in buurten met jongeren, met ouderen zonder klachten en ouderen met klachten, of die nu licht of zwaar zijn. Als je begint bij het sociaal domein en wonen en pas de zorg belt bij een complexere onderliggende vraag, dan ben je acht van de tien keer klaar.”
Een aanbieder die dit concept al voortvarend toepast is wat Canoy betreft Avoord in Etten Leur. “Daar hanteren ze de schijf van vijf: eerst willen ze weten wat mensen zelf kunnen, dan wat de mantelzorg kan. Vervolgens willen ze weten wat het sociale netwerk kan, daarna de buurt en als er dan nog vragen over zijn, komen zij als zorgverlener pas in beeld.”
Risicoreductie
Die nadruk op zelfredzaamheid staat volgens Canoy haaks op de traditionele manier van werken in de zorg. “Als je bij een klassiek verpleeghuis naar binnen gaat, gebeurt precies het omgekeerde. Alles wordt afgepakt. Dat instinct hebben zorgverleners in hun opleiding meegekregen. Ze vinden het moeilijk dingen uit handen te geven en van een heel andere filosofie uit te gaan. Daarnaast is de zorg gepreoccupeerd met het vermijden van risico’s. De opstelling van de politiek en media helpt daar niet bij. Mensen vaardigheden afpakken in plaats van ze te benutten of weer te ontwikkelen en risicoreductie als hoogste doel, daar moeten en we snel vanaf.”
Minder eenzaamheid
De voordelen van zorgzame buurten zijn volgens Canoy evident. “Iedereen wint. Die zorgverlener wordt alleen maar ingezet als het echt nodig is. Nu worden ze voor van alles en nog wat opgelijnd. Daardoor kunnen ze niet de zorg leveren die ze willen en dus gaan ze gestrest naar huis. Als je het concept van zorgzame buurten omarmt, kun je als zorgverlener weer van een zesje naar een acht. Ouderen gaan er ook op vooruit, want die zijn minder eenzaam. Dat leidt tot een veel lagere zorgconsumptie, want mensen die eenzaam zijn consumeren veel meer zorg. Dus het is goed voor de collectieve portemonnee. Bovendien betekent een zorgzame buurt dat mensen met een hulpvraag zelf ook ingezet kunnen worden op momenten dat dit kan. Voor mensen die behoeftig zijn is dat heel belangrijk omdat ze daardoor niet langer alleen de vragende partij zijn. Ze kunnen laten zien wat ze nog wel kunnen en ervaren daardoor zingeving.”
Geen systeemwijziging nodig
Canoy is er van overtuigd zorgzame buurten binnen de huidige juridische en beleidskaders passen. Een systeemwijziging is niet nodig. Wat er wel nodig is, zijn politieke wil en bestuurlijke daadkracht. En hier schort het nogal eens aan. “Het huidige systeem maakt het niet gemakkelijk. Denk aan verkokering en schotten. Wat we dan ook zien, is dat succesvolle buurtinitiatieven allerlei geitenpaadjes moeten bewandelen. Daar zou het zou natuurlijk niet van mogen afhangen. Iedereen zou er vol voor moeten gaan. De minister zou moeten zeggen: this is the only show in town, ik ga binnen WOZO en andere programma’s alles op alles zetten om obstakels op te ruimen, want hier zullen we het van moeten hebben. Maar het blijkt moeilijk om dat hardop te zeggen.”
Eerste hulp bij schottenongelukken
Canoy zelf wil niet bij de pakken neerzitten. Samen met het Instituut voor Publieke Waarden en kennisorganisatie voor de langdurige zorg Vilans hoopt hij een Eerste Hulp bij Schottenongelukken op te kunnen zetten. “Alle buurtinitiatieven die zorgzame gemeenschappen willen opzetten en last hebben van schotten kunnen dan naar ons toekomen”, verduidelijkt Canoy.
“Er is veel te winnen op het gebied van de mentaliteit van mensen die op middel management niveau werken bij gemeenten en zorgverzekeraars. Wethouders en bestuurders van zorgverzekeraars snappen dit verhaal al lang. Alleen in hun eigen organisatie gaat het vaak mis omdat middle-managers zeggen: dat kan niet, terwijl niemand kan aanwijzen waar dit op gebaseerd is. Ik wil drie dingen niet meer horen: we doen het al, dat is namelijk bijna nooit het geval; zo zijn we niet gewend te werken, dat is geen argument in een veranderende wereld en het mag niet van de wet, terwijl het elders gewoon gebeurt.”
Seniorproof wonen
Als econoom weet Canoy dat zorgzame buurten naast een cultuuromslag ook materiële randvoorwaarden behoeven. “Als we willen dat mensen goed opgevangen worden in buurten, moeten er wel woningen zijn waar ze met aanpassingen kunnen wonen. Woningen hebben meer nodig dan een traplift om seniorproof te zijn. Je hebt ook woningen nodig die tussen het verpleeghuis en gewone woningen inzitten. Daarnaast is er sociale verbinding nodig, dus er moeten buurthuizen zijn waar mensen voor activiteiten daadwerkelijk samen kunnen komen. Dat er ooit zo bezuinigd is op buurthuizen is pennywise, pound foolish.”
Zorgzame buurten
Tegen de bestuurlijke hinderkracht in bloeien op verschillende plekken zorgzame buurten op. Veelal gaat het om overwegend kleine gemeenten met een relatief grote mate van sociale cohesie. Dit suggereert dat zorgzame buurten een kwestie van schaal zijn. “Dat dacht ik ook altijd, maar dat blijkt niet zo te zijn”, reageert Canoy.
“De bereidheid van burgers om zich in te zetten, blijkt niet afhankelijk van inkomen of opleiding. In relatief arme buurten in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam zijn tal van initiatieven die passen bij zorgzame buurten. Misschien is in de armere buurten in de grote steden materiaal en organisatorisch iets meer nodig. Maar denk niet dat het daar kansloos is.”
Dubbele schaarste
Hoewel er uitgesproken waarden in zijn betoog terugkeren, berust het volgens Canoy op stevige economische gronden. “Economie gaat niet over geld, maar over schaarste en welvaart”, stelt Canoy. “Als je met een schaarste-bril naar de ouder wordende samenleving kijkt, zie je dat arbeid schaars is en geld. Natuurlijk zit er een sociale kant aan zorgzame buurten, maar het is de enige manier om tegemoet te komen aan die dubbele schaarste. Daarnaast zijn we met aardig wat onderzoekers van de Vrije Universiteit bezig om dit te kwantificeren. Je kunt uitkomstmaten bedenken, zoals zorgconsumptie, kwaliteit van leven en mate van eenzaamheid en dat op buurtniveau uitrekenen. Met die data kun je buurten selecteren die het beste scoren en dan kijken wat ze daar nou doen. Beleidsmakers, zorgverzekeraars en het ministerie van financiën zijn dol op zulke cijfers, dus wij gaan dat gewoon doen, maar dat heeft wel wat tijd nodig.”
Marcel Canoy is spreker tijdens het congres Wonen en Zorg dat Rabobank en BeBright op 18 september houden in samenwerking met ActiZ en Dutch Health Hub. Naast Canoy voeren onder andere Martin van Rijn (Aedes), Hans Adriani (aanjager wonen, welzijn en zorg voor ouderen), Anneke Westerlaken (Actiz), Mariëlle Lichtenberg (Rabobank), Peter Boerenfijn (Habion), Tak Lam (BPD Woningfonds), Anton van Mansum (Orpea NL), Geertjen Pot (Zadelhoff / Centrum voor Zorg Slotervaart) het woord. Ook kunnen deelnemers kennis nemen van inspirerende voorbeelden van succesvolle vernieuwing.