Het Maastrichts Sportakkoord wil meer mensen in de stad laten sporten en bewegen. En daardoor gezonder te laten leven. Dat moet gaan leiden tot minder vraag naar zorg, hopen de initiatiefnemers.
Na het landelijk Sportakkoord in 2018 is Maastricht aan de slag gegaan om een jaar later een eigen sportakkoord op te zetten. Om het initiatief ook echt vanuit de stad te laten opbloeien besloot de gemeente twee jaar geleden de uitvoering van het Sportakkoord over te dragen aan een burgerinitiatief. Dat resulteerde in december 2021 in de oprichting van de Stichting Maastricht Vitale Stad.
Maud Jacobs, coördinator van de gemeente Maastricht: “We hebben gekozen voor een onafhankelijke partner om zo de betrokkenheid te vergroten en de initiatieven die er al zijn vanuit de stad gewoon wat steviger neer te zetten. We laten het Sport Akkoord dus bewust niet onder de vlag van de gemeente vallen.”
Jacobs: “Zo willen we het netwerk in de stad versterken. Sinds 2020 zijn er, naast de ondertekenaars van het eerste uur, zo’n 25 nieuwe partners aangesloten. Onlangs heeft ook de woningcorporatie Servatius haar handtekening gezet. Ook ondernemingen worden uitgenodigd te ondertekenen en actief mee te werken. Een van de eerste hierbij is de Everybody Groep. Binnenkort sluiten de Universiteit en het Academisch Ziekenhuis aan.”
Leefbare stad
Sporten is niet alleen leuk en gezond, maar het draagt ook bij aan een leefbare stad waarin het prettig wonen is en waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, is het idee achter het Maastrichts Sportakkoord. “Het gaat veel verder dan alleen over meer bewegen, stelt Yvon Prince, voorzitter van Maastricht Vitale Stad. “Het gaat ook om vergroenen en aantrekkelijker maken van de omgeving, het ontwikkelen van een gezondere levensstijl en om meer sociale contacten in de samenleving.”
Sociale verschillen komen ook tot uiting in de mate van gezond zijn en de levensverwachting. .
Daarom heeft de stichting onlangs ook de woningcorporaties van de stad benaderd mee te doen, omdat die al bezig is met ontwikkeling van meer sociale cohesie in wijken.
Geen tijd verliezen
Prince: “Daarnaast hebben we ook brieven gestuurd aan de lokale politiek en hen gevraagd om te stoppen met het benadrukken van de verschillen in de stad. Ze moeten juist kijken naar waarin je met elkaar overeenkomt. Wij hebben gewoon geen tijd te verliezen als we de stad gezond willen krijgen en houden.”
“Laten we alsjeblieft zorgen dat er vanuit alle partijen integraal beleid en meer samenwerking komt in plaats van dat ieder voor zichzelf werkt. We zijn met heel veel leuke en goede dingen bezig, maar we werken te weinig samen. Ons doel is niet om allerlei nieuwe activiteiten op te zetten, maar mensen te stimuleren en ook mensen met elkaar in verbinding te brengen en bestaande initiatieven te ondersteunen en te versterken.”
Cricketveld
Het Sportakkoord heeft ook een beperkt budget om kleine lokale initiatieven mee te ondersteunen. Zo is er onlangs met subsidie uit het akkoord een cricketveld gebouwd voor expats in de stad.
“De Cricketpitch, zoals deze heet, is een belangrijke ontmoetingsplek voor al die mensen in Maastricht uit landen waar cricket een belangrijke sport is. Dit past precies bij die sociale achterkant van de sport, waarin wij zijn geïnteresseerd”, licht Prince toe.
Velorium
Een ander project dat nu wordt ontwikkeld met hulp van het akkoord, is het Velorium aan de rand van stad. Hier krijgen urban sports een plek. “De inititatiefnemers zijn zeer inventief in het voor elkaar krijgen van de realisatie van dit park. Ze zijn op zoek naar financiële middelen. We proberen te helpen door hen in contact te brengen met mensen die wel op dat gebied iets kunnen.”
Sociale contacten
De covid-tijd liet zien hoe eenzaamheid een impact heeft op gezondheid. “Mensen kwamen minder vaak buiten. De gezondheidsproblemen namen toe. Niet alleen door ongezonder te eten, maar ook door gebrek aan sociale contacten. Daarom ligt de focus van het Sportakkoord niet alleen op gezondheid, maar ook echt op bevorderen van sociale contacten.”
Een voorbeeld is dat het Sportakkoord een initiatief van reumapatiënten ondersteunt die meer willen bewegen. Dat heeft effect, vertelt Prince. “Sindsdien geven ze aan minder pijn hebben en minder medicijnen nodig te hebben. Maar dat ze vooral door nieuwe sociale contacten uit die eenzaamheid te zijn gekomen. Dus dat hangt met elkaar samen. Daarom is sociaal ontmoeten ook echt een speerpunt in ons akkoord.”
Wandelingen
In de wijk Heugem ondersteunt Maastricht Vitale Stad bijvoorbeeld ook een initiatief van een door een voetbalclub in de buurt opgerichte stichting om wandelingen voor buurtbewoners met gezondheidsproblemen te organiseren. Daarbij krijgen ook de zorgprofessionals die hen begeleiden een training over hoe ze op een verantwoorde manier mensen kunnen laten bewegen.
Minder kansen
De focus om meer Maastrichtenaren te laten bewegen is het hardst nodig in bepaalde wijken, zoals Malberg, Wittevrouwenveld, Pottenberg en Limmel. Het zijn wijken met problematiek als armoede en ongezond leven en waar kinderen minder kansen krijgen dan kinderen in andere wijken.
“Dan kom je niet ver met alleen promoten van sporten en bewegen”, legt Jacobs uit. “Daarom hebben we gezegd we niet alleen over sporten en bewegen gaan maar over gezondheid in het algemeen.” Prince vult aan: “We willen het mogelijk maken dat kinderen die normaal gesproken sportvoorzieningen niet kunnen gebruiken er toch van kunnen profiteren. Liefst zonder hun hand op te houden.”
Minder zorg
“Onze doelstelling is echt om een vitalere stad te krijgen. Een gezondere stad waarin iedereen zich beter gaat voelen”, stelt Jacobs. “Dat kun je uiteindelijk hopelijk vertalen naar minder geld of minder zorg. Als mensen zich beter voelen, niet alleen fysiek maar ook mentaal en sociaal, zullen ze veel minder beroep doen op medicijnen, op huisartsen, maar ook op sociale voorzieningen. Ze zijn gewoon draagkrachtiger en kunnen gewoon veel meer hebben en kunnen, kunnen ook veel meer putten uit hun eigen omgeving. Dat de zorgvraag afneemt is dus niet ons doel, maar is wel een bijkomstigheid, waar we wel blij mee zijn. Maar zover zijn we nog niet.”