Lygature: impact in zorg en onderzoek vraagt samenwerken

Zorg slimmer
Philip van de Poel
Philip van de Poel
20 oktober 2022
6 min

Samenwerking is de sleutel tot succesvolle innovatie in health & life sciences. Toch is samenwerken niet vanzelfsprekend in een complexe, soms verkokerde sector. Dus hoe partijen aan boord te krijgen én vervolgens op koers te houden? ‘Specialist in partnership management’ Lygature weet raad.

Ruim vijftien jaar al brengt Lygature farmabedrijven, academische onderzoeksgroepen, gezondheidsfondsen, ziekenhuizen en maatschappelijke actoren bij elkaar. Met succes. In totaal begeleidt Lygature 24 projecten en 200 partners, goed voor een jaaromzet van bijna vijf miljoen euro. Onder de initiatieven die mede dankzij Lygature tot wasdom zijn gekomen, zijn gekende namen als het Oncode Institute, Health Innovation NL (HI-NL), European Lead Factory en Health-RI.

Onafhankelijke partij

Wat verklaart het succes van Lygature? Als managing director Jorg Janssen het in één woord zou moeten samenvatten dan is dat: resultaat. “Wij zorgen dat een samenwerking echt een samenwerking wordt. Er moet een doel zijn. Wij zijn de onafhankelijke partij die geen belang heeft bij onderzoeksuitkomsten. Maar we kennen wel de belangen van alle spelers. Die proberen we te verbinden door de focus op het doel te leggen. Zo ontstaan public-private partnerships waarbij mensen echt zien wat ze kunnen bereiken door de handen ineen te slaan.”

Vliegende start

“Het voordeel is dat wij dit vaker hebben gedaan en zo voor een vliegende start kunnen zorgen”, vult director communications & external affairs Alexander Duyndam aan. “Er kan een prachtig strategisch plan voor een samenwerking liggen, maar dan moet je starten. Met zoveel jaar ervaring weten wij hoe je dit soort dingen kunt organiseren, operationaliseren en tot een succes kunt maken.”

Onderzoekdynamiek

Die ervaring en expertise zit voor een belangrijk deel in de mensen van Lygature. “Je hoeft geen expert te zijn op het deelgebied van een bepaald onderzoek, maar je moet de dynamiek van het doen van onderzoek snappen”, legt Janssen uit. “Dat betekent kennis hebben van het veld, weten wat een assay of een screen is, weten wat een eiwit of enzym doet. De helft van onze mensen is zelf gepromoveerd, dus mede daardoor kunnen we de rol spelen die we spelen.”

Een ander onontbeerlijk ingrediënt uit de Lygature-aanpak is onafhankelijkheid. “We zijn heel bewust geen BV. We hebben ook geen aandeelhouders, geen partners, geen hoge salarissen”, zegt Janssen. “We zijn een not for profit. Natuurlijk moeten we uiteindelijk wel gewoon onze broek ophouden, maar we kunnen ons echt ten dienste stellen van die grote samenwerkingsverbanden.”

Welke hindernissen kennen innovatie-initiatieven?
“Het is vaak de combinatie van grootse plannen en het idee dat het allemaal op een achternamiddag geregeld kan worden”, zegt Janssen. “Zeker op het publiek-private grensvlak moet je aantal zaken rond governance en contracten heel goed regelen en vastleggen. En als je met zijn vijven, tienen, twintigen of dertigen of nog meer moet samenwerken, is de vraag wie zich verantwoordelijk voor de samenwerking voelt. Elk van die partijen zit er om er wat uit te halen, maar hopelijk ook om wat te geven. Wij zijn de partij die zich verantwoordelijk voelt voor de samenwerking.”

“Innovatietrajecten zijn zo complex”, reageert Duyndam. “Dat begint bijvoorbeeld al met de data. Is er data? En als je data gaat produceren, gebeurt dat in een format dat je kunt delen? Dan heb je nog een heel juridisch stuk. Hoe doe je het met privacy? Hoe regel je het ethisch? Hoe betrek je de patiënt? En dan moet het eindresultaat ook weer passen binnen de regels van het zorgsysteem.”

In veel van de samenwerkingen die Lygature faciliteert, spelen farmaceutische bedrijven een belangrijke rol. Bemoeilijken hun commerciële doelstellingen de samenwerking?
“Het geeft een extra dimensie”, reageert Janssen. “Maar we zijn niet vies van commercie. Wij geloven in de best of all worlds. Dat is onderdeel van onze corporate story. Je hebt de verschillende partijen nodig; overheden, regulators, gezondheidsfondsen, academia, patiënten(vertegenwoordigers) en ook de industrie. Uiteindelijk heb je de slagkracht van de industrie nodig om nieuwe medicijnen door alle klinische studies te halen. Kijk naar de ontwikkeling van coronavaccins. Dat was in publieke handen nooit zo snel gebeurd. En ja, er zijn soms excessen die het verpesten voor de partijen met goede bedoelingen. Daar zijn we ons terdege van bewust, maar we zien ook partijen die zich zeer bewust zijn van hun maatschappelijke rol.”

“De European Lead Factory, waar wij bij betrokken zijn, illustreert dat goed. Daar delen acht bedrijven een stoffenbibliotheek met elkaar. Daarin zitten de basisstoffen voor nieuwe medicijnen en dus ook potentiële goudmijntjes. Maar voor ziektes zoals Parkinson, Alzheimer en antimicrobiële resistentie is het heel lastig om nieuwe medicijnen te ontwikkelen. Dat is één van de drijfveren om die stoffen met elkaar te delen. Verder is er een heel net van checks en balances om rechten en plichten onder elkaar te verdelen. Daar zijn wij de bewaker van.”

Wat als samenwerkingspartners het een keer níet met elkaar eens zijn?
“Dan komen wij juist goed tot ons recht”, aldus Janssen. “Door onze kennis en ervaring zien we vaak aankomen wat er gaat gebeuren. Als we denken dat er issues kunnen ontstaan gaan we in gesprek. Door hun achtergrond in farma, wetenschap of overheid kennen onze mensen de organisaties van binnenuit. Daardoor kunnen wij begrijpen waarom partijen reageren zoals ze reageren.”

Mag deze benadering worden aangemerkt als ‘polderen’?
Janssen: “Dat zou zomaar kunnen. We hebben in Nederland altijd samen dat water buiten moeten houden. We moesten wel polderen, anders gingen we zijn allen ten onder. Nederland wordt vaak gezien als een land dat vooroploopt met publiek-private samenwerking. Er wordt ook wel eens gezegd dat een grote publiek-private samenwerking in Europa als het Innovative Health Initiative gemodelleerd is naar Nederlands model. Health~Holland draagt dat ook op verschillende manieren uit.”

Hoe wegen jullie welke initiatieven het waard zijn om te ondersteunen?
“Maatschappelijke impact is waar we voor gaan. De initiatieven die wij faciliteren beginnen bij tien, twintig, dertig miljoen euro en lopen op tot een budget van 200 miljoen over meerdere jaren. Het gaat echt over grote initiatieven. Wij kijken daarnaast of er ruimte is voor een samenwerking en of we die samenwerking tot een succes kunnen maken. Het is niet zo dat een initiatief kan aankloppen alleen om dat het wetenschappelijk of commercieel zo interessant is.”

Welke ambities heeft Lygature voor de toekomst?
“Wij zien een aantal gebieden waar partnerschappen cruciaal zijn om vooruit te komen. Denk aan het global health domein. Daar richten we ons op ziektegebieden in met name niet-westerse landen. Daar is de economische draagkracht minder, dus moeten kosten en risico’s op een slimme manier gedeeld worden. Een ander belangrijk gebied is regulatoire innovatie. Industrie, academische groepen, regelgevers, zoals EMA, willen allemaal dat nieuwe oplossingen en medicijnen die veilig en werkzaam zijn snel bij patiënten komen. Maar de regelgever moet natuurlijk ook afstand houden tot de industrie en mag niet op schoot zitten bij de industrie. Wij bieden een veilige omgeving voor discussies tussen die partijen, zoals bij het Regulatory Science Network Netherlands.”
“Een ander partnership dat we faciliteren is HI-NL. Daar zetten we partijen die betrokken zijn bij een zorginnovatie, zoals academische groepen en innovatoren, in een vroeg stadium om de tafel met het Zorginstituut en de Nederlandse Zorgautoriteit. Tegen welke hordes zou een innovator kunnen aanlopen? Kunnen we nu al helpen een slim pad te wijzen, zodat je niet na eerste horde meteen over tweede struikelt? Wij verwachten dat dergelijke multistakeholder-aanpak veel vaker terug zien komen. ”

Brengt dit soort overlegtafels innovaties sneller bij de burger?
“Ik hoop dat het sneller gaat”, reageert Duyndam. “Maar we geven patiënten in al onze projecten nadrukkelijk een stem. Of het nu over protocollen of uitkomsten van klinische studies gaat, we vragen wat hun ervaringen zijn en hoe het beter kan.”
“We hebben aantal consortia waarmee we vooroplopen in het betrekken van ‘mensen met ervaring met een ziekte’, zoals wij het noemen”, zegt Janssen. “Dat kunnen, zoals bij ons project rond Alzheimer, ook mantelzorgers en partners zijn. Het juist in een vroeg stadium eindgebruikers betrekken is cruciaal. Dat is een omslag die je in de afgelopen vijf à tien jaar ziet in ons veld.”

 

Uitgelicht

Persberichten

Plaats zelf je persbericht

Lees meer

Gerelateerde artikelen