Krachtbronnen bij het omgaan met kanker

Omgaan met kanker
Hilde Buiting
13 januari 2022
4 min

Hoewel in Nederland één op de drie mannen en één op de vier vrouwen kanker krijgt voor zijn of haar 75e, heerst er nog steeds een taboe op het omgaan met kanker. Het ermee leren omgaan kan een uitdagend proces zijn met pieken en dalen. Drie bronnen van kracht ter ondersteuning.

Krachtbron 1. Iedereen is uniek

Iedere arts én iedere patiënt is uniek. Dit is een kracht die idealiter ook op die manier wordt ingezet. Dat kan al direct bij het eerste gesprek. Omdat de eerste gesprekken over kanker ook voor de behandelend arts soms als lastig ervaren kunnen worden, kan de sfeer tijdens een gesprek wat minder ontspannen zijn.

Switchen van arts kan als een falen voor patiënt en arts worden gezien. En een second opinion heeft nog vaak een negatieve bijklank. Toch kan het op dat moment al logisch zijn om bij langere behandeltrajecten naar een andere arts te gaan als het gevoel bij een bepaalde arts niet goed is.

Bij kortere behandeltrajecten is dit meestal iets minder aan de orde. Als kanker nog te genezen is, willen patiënten meestal zo snel mogelijk worden behandeld. De zwaarte van de behandeling, vooral bij jongere mensen, maakt dan vaak wat minder uit. Meestal is hiervoor ook veel wetenschappelijk bewijs uit studies voorhanden.

Patiënten bij wie de kanker niet meer helemaal weg te halen is, komen in een ander traject terecht. Samen beslissen over behandeling vormt dan een onderdeel van het verwerkingsproces. Het gaat op dat moment niet alleen over de beste behandeling, maar ook over het leven. Het geeft deze gesprekken een extra dimensie en is voor iedere ziektefase uniek. Daarmee kunnen deze persoonlijke gesprekken, die vooral ontstaan bij een goede behandelrelatie, gezien worden als een bron van kracht.

Krachtbron 2. De behandelrelatie

Wie kanker krijgt, zal de behandelend arts regelmatig gaan zien. Mede omdat artsen tijdens deze behandelmomenten gevoelsmatig soms het leven van een patiënt in handen hebben, ontstaat er vaak een hechte band. De contactmomenten met de behandelend arts blijken voor veel patiënten een moment om naar uit te kijken, een bron van kracht.

Hoewel er vooral over behandeling wordt gesproken, is het tijdens die gesprekken belangrijk om ook de mogelijkheid van stoppen met behandelen te verkennen als de ziekte niet meer te genezen is. In deze langdurige ziektefase vinden patiënten vaak de ruimte om hun eerdere ervaringen te verwerken in een nieuw levensverhaal.

Vragen die patiënten zichzelf vaak stellen, hebben vaak betrekking op het leven en de dood. Het is belangrijk dat de bijbehorende angsten, die ook als een vorm van existentiële pijn kunnen worden gezien, niet worden onderschat. Hier ligt een belangrijke rol voor de arts of bijvoorbeeld een geestelijk verzorger weggelegd.

Existentiële pijn gaat namelijk dieper. Als het patiënten lukt om deze angsten onder ogen te zien  blijkt het hierna vaak gemakkelijker om met onverwachte tegenslagen om te gaan.

Krachtbron 3. Persoonlijke relaties

Doordat patiënten op een gegeven moment minder in het ziekenhuis komen, wordt de thuissituatie belangrijker. Vooral als iemand langere tijd ziek is, kunnen rollen geleidelijk veranderen. Patiënten willen vaak dat hun omgeving zo weinig mogelijk meekrijgt van hun strubbelingen. Het is afhankelijk van de ziektefase in hoeverre dat ook kan en lukt. Doordat kinderen meer onbevangen in het leven staan, kunnen zij deze thematiek vaak gemakkelijker plaatsen en bespreken.

Kanker heeft vaak ook invloed op de relatie, op intimiteit en seksualiteit. Vermoeidheid en klachten die patiënten overhouden aan de operatie of een pittig chemotherapie traject, kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat ze minder zin hebben in seks. Dat, terwijl seks kan bijdragen aan verwerking. Vele studies hebben laten zien hoezeer de kwaliteit van relaties bijdraagt aan het welzijn van patiënten. 

Kanker versus het gezonde leven

Hierboven zijn drie krachtbronnen benoemd die kunnen worden gezien als startpunt bij de verwerking bij een oncologisch ziektetraject. Bronnen die tegelijkertijd ook aanzetten om na te denken over het leven.

Wie zieker wordt, leunt steeds meer op anderen. De afhankelijkheid neemt dan stapsgewijs toe. De eigen grenzen in wat nog haalbaar en waardig is, kunnen gaan verschuiven. Steeds weer blijft kanker daarmee een acceptatie- en verwerkingsproces, totdat patiënten zich in de allerlaatste fase, overgeven aan het leven. Vanaf dan start een verwerkingsproces voor nabestaanden.

Idealiter zou het hebben van kanker misschien minder moeten worden omgeven met taboe en daarmee genormaliseerd. Uniekheid, je relatie met je arts en je andere (privé) relaties lijken daarbij te allen tijde een belangrijke bron van kracht.

Referenties

  • Grant L, Murray SA, Sheikh A. Spiritual dimensions of dying in pluralist societies. BMJ 2010;341:c4859
  • De Haes, H et al. Psychologische patiëntenzorg in de oncologie. Handboek voor professionals. Van Gorcum, 2017.
  • Hofmann W, Finkel EJ, Fitzsimons GM. Close relationships and self-regulation: How relationship satisfaction facilitates momentary goal pursuit. Journal of Personality and Social Psychology 2015;109(3):434.
  • Wijnhoven MN, Terpstra WE, van Rossem R, Haazer C, Gunnink-Boonstra N, Sonke GS, Buiting HM. Bereaved relatives’ experiences during the incurable phase of cancer: a qualitative interview study. BMJ Open. 2015 Nov 25;5(11):e009009.

Uitgelicht

Persberichten

Plaats zelf je persbericht

Lees meer

Gerelateerde artikelen