‘Jeugdarts kan druk op zorg verminderen’

Leendert Douma
26 september 2024
4 min

Zijn gezonde kinderen en jongeren de sleutel naar toekomstbestendige zorg? Die vraag stond 25 september centraal bij In debat bij VGZ. De urgentie van die vraag is groot. Uit onderzoek blijkt dat bijna de helft van de jongeren zich gestrest voelt en ruim een derde heeft mentale klachten. Tegelijkertijd staat de zorg onder druk door personeelstekort en te lage budgetten. Moet de jeugdgezondheidszorg anders worden georganiseerd? Of moeten we überhaupt anders gaan denken over wat zorg is?

Beide, zegt Lucy Smit. Zij is Arts Maatschappij + Gezondheid bij JGZ Kennemerland en mede-initiatiefnemer van het manifest Jeugdarts Next Level. De jeugdarts als preventiespecialist kan een rol hebben in het verminderen van de instroom en het behoud van de zorg.

“Maar het systeem houdt dat tegen. We mogen niet alles wat we kunnen doen”, zegt Smit. Ze geeft een voorbeeld. Als een jeugdarts constateert dat een baby geel ziet, kan die daar niet direct iets aan doen of een laboratoriumtest aanvragen. Eerst moet er een huisarts bijkomen. Als er vervolgens een uitslag is, moet die weer door naar de huisarts. Dit terwijl er niemand zoveel kinderen ziet als de jeugdarts en dus waardes het beste kan interpreteren. Is dit wel de juiste zorg op de juiste plek?”

Corinne Tutein Nolthenius, directeur zorginkoop & transformatie bij Coöperatie VGZ, reageert: “Het lijkt me goed mogelijk om per regio afspraken te maken over dit soort zaken. Je kunt je voorstellen dat wij dit soort aanvragen door jeugdartsen ook vergoeden. Voorwaarde is dan wel dat huisartsenorganisatie en jeugdartsen samen zo’n werkwijze afspreken,”

Meteen een diagnose
Het is een typisch voorbeeld van een vastlopend systeem waarin ketens niet op elkaar zijn afgestemd, vindt Angela Bransen, afdelingsdirecteur ActiZ Jeugd en bestuurder van Nederland Zorgt voor Elkaar.

“Een ander voorbeeld is een gezin met schuldenproblematiek, waarbij een kind uiteindelijk bij de huisarts belandt. Die had wel professionele hulp nodig, maar dat had geen medische vraag hoeven worden.” Het punt is dat er zoveel loketten en etiketten zijn dat niemand door de bomen het bos nog ziet, aldus Bransen. En dat geldt zeker voor de jongeren en hun ouders.

Ongewenste concurrentie
Het systeem loopt niet alleen vast, het wordt ook steeds ingewikkelder gemaakt. Lucy Smit: “Er worden bijzondere DBC’s ingericht zodat verpleegkundigen in het ziekenhuis zorg voor huilbaby’s kunnen aanbieden, maar de jeugdarts doet dat al lang.”

En in transformatieplannen worden functies gecreëerd als ‘centrale zorgverlener’ of ‘brugfunctionaris’ voor overkoepelende taken die de jeugdgezondheidszorg of welzijnsorganisaties al jaren op zich nemen, zegt Angela Bransen. “Zo ontstaat ongewenste concurrentie.”

Pijnpunt
Het probleem is dat de jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen, die niet vanuit de Zvw worden gefinancierd, vaak niet op het netvlies staan bij partijen in de zorg. Lucy Smit noemt een pijnpunt: “Wij krijgen vaak geen terugkoppeling van de tweedelijns curatieve zorg, zoals psychiaters of kinderarts in het ziekenhuis. Zonder feedback op ons handelen krijgen we ook geen kans om onze kwaliteit van zorg te verbeteren.”

Dit komt ook doordat digitale communicatie stroperig verloopt. Het is voor de jeugdgezondheidszorg te duur om aan te sluiten op Zorgdomein. Dat staat goede samenwerking in de weg. Jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen zijn dan gedwongen om andere manieren te zoeken om aan hun informatie te komen, tot en met alles nog een keer vragen aan de ouders. Zelfs de koppeling met de geboortezorg verloopt moeizaam, een project als Babyconnect ten spijt.

Stoïcijns blijven
De jeugdarts en de jeugdverpleegkundige hebben dus een sleutel in handen om de druk op de zorg te beteugelen. Maar dat hebben jongeren en ouders zelf ook! ‘Als we anders tegen het leven aankijken, kan de druk op zorg verminderen’ is een van de stellingen in het VGZ-debat en de overgrote meerderheid is het daar mee eens. “Het gaat om het besef dat leven niet altijd leuk is. Daar moet je mee leren omgaan in plaats van altijd meteen in oplossingen te denken”, zegt een verpleegkundige.

Dat brengt Dominique Warmerdam in de praktijk. Zij is oprichter van Psychologie in het Onderwijs. “Wij laten psychologen praten met leerlingen tijdens mentoruren op school. Dan gaat het bijvoorbeeld over coping, weerbaarheid of groepsdynamiek. Dat voorkomt consulten bij de psycholoog”, aldus Warmerdam.

In het debat komt een aantal keer het belang van een stoïcijnse levenshouding aan bod. Alleen: zie die maar eens vol te houden in een door social media gedreven maatschappij waarin het schoolplein verandert in een vreugdevuur der ijdelheden à la De Luizenmoeder…

Ouders en ‘de samenleving’
De deelnemers aan het debat concluderen dat de sleutel voor een gezondere toekomst voor jongeren met name bij ouders ligt. Voorwaarde is dan dat alle organisaties kinderen en jongeren het versterken van de weerbaarheid als uitgangspunt nemen. Marjo Vissers, bestuursvoorzitter van Coöperatie VGZ, concludeert: “Ik zie hier een gedeelde opdracht voor mensen zelf én voor ‘het systeem’. Als we investeren in de sociale basis en de kracht van gemeenschappen dichtbij jongeren, kunnen we gezamenlijk de druk op de zorg verminderen.”

 

Uitgelicht

Persberichten

Plaats zelf je persbericht

Lees meer

Gerelateerde artikelen