Digitale autonomie en regie van de patiënt bieden de zorgverlener administratieve lastenverlichting en dus meer tijd voor zorgtaken. Vanuit deze gedeelde visie hebben Health Cloud Initiative (HCI) en Quli elkaar opgezocht. Met HCI als enig aandeelhouder gaat digitaal gezondheidsplatform c.q. PGO Quli een nieuwe fase in, zegt directeur Hans ter Brake: “Onze maatschappelijke ambitie blijft, maar met HCI kiezen we voor een wat meer bedrijfsmatige insteek.”
Quli en HCI zijn voor elkaar geen toevallige passanten. Beide bedrijven zijn ieder op eigen manier pionier op het gebied van digitale zorg. HCI heeft de ambitie om de administratieve lasten van zorgverleners tot het absolute minimum te reduceren. Dat doet HCI onder meer door zorgverleners innovatieve elektronische patiëntendossiers en e-health oplossingen aan te bieden. Quli opereert vanuit de stellige overtuiging dat de zorg beter én efficiënter wordt als zorgvragers volwaardig digitaal kunnen meedoen. Quli -kort voor Quality of Life- heeft hiervoor een digitaal gezondheidsplatform ontwikkeld met inmiddels meer dan 50 duizend aansluitingen.
Digitaal buiten gesloten
Volgens Ter Brake zou grotere digitale participatie van burgers een no brainer moeten zijn. “Je zult mensen wel autonomie en regie moéten geven, omdat de zorg het anders niet meer trekt. We kunnen het niet meer betalen en niet bemensen. De zorg haalt zich nog steeds administratieve werkzaamheden op de hals waar andere sectoren, zoals de banken, de retail en de reiswereld allang afscheid van hebben genomen. Die hebben hun administratie zwaar gedrukt en hun dienstverlening sterk verbeterd door de cliënt zelf digitaal te laten participeren. Maar in de zorg ben je nu nog vaak digitaal buitengesloten. Je hebt geen idee wat men over je heeft vastgelegd. Je beschikt niet over je gegevens en je beschikt niet over digitale mogelijkheden om je eigen proces te kunnen leiden.”
Participeren
Met de introductie van het MedMij-afsprakenstelsel voor veilige en gestandaardiseerde gegevensuitwisseling in 2018 is er wel enige schot in de zaak gekomen. Maar volgens Ter Brake ligt de nadruk bij de invoering van MedMij-standaarden nog teveel op het louter beschikbaar stellen van gegevens. “Ik vergelijk het met het pensioenoverzicht. Daar kan je niet zoveel mee. Dan heb je die data en dan? Dat is ook het MedMij-denken dat bij veel mensen tussen de oren zit: geef die patiënt zijn data, dan zeurt hij niet meer. Maar die patiënt wil veel meer. Die wil digitaal onderdeel zijn van het zorgpad. Die wil op zijn minst ál zijn data hebben. Maar die wil ook services zodat hij digitaal kan participeren. Alleen als die patiënt volwaardig digitaal onderdeel is van het zorgproces, kan het anders en beter.”
Met HCI heeft Quli in ieder geval een partner die werk wil maken van een betere ontsluiting en uitwisseling van patiëntdata. “Door die data beschikbaar te maken in een PGO, betrek je de patiënt in zijn behandeling en stimuleer je ook de therapietrouw”, aldus algemeen directeur Eric de Boer van HCI eerder tegenover Dutch Health Hub.
Hoger plan
De samenwerking met HCI luidt wat Ter Brake betreft een nieuwe fase in de ontwikkeling van Quli in. In eerste aanzet was Quli aan initiatief van vijf aanbieders van gehandicaptenzorg en ggz. Gezamenlijk namen zij het initiatief voor de ontwikkeling van een digitale omgeving die bewoners, cliënten en hun naasten grip moest geven op leven, gezondheid en zorg. IT-bedrijf Ordina werd in deze pioniersfase binnen gehaald als ontwikkelaar.
Om het initiatief naar een hoger plan te tillen werd Quli op de kop af tien jaar geleden omgevormd tot een BV. Behalve de betrokken zorgaanbieders en Ordina participeerde ook NextGen Ventures. Naar zijn aard was de betrokkenheid van dit investeringsfonds eindig. Met het uitstappen van NextGen moest Quli op zoek naar een nieuwe aandeelhouder. “Toen hebben we de vraag gesteld of het niet verstandig zou zijn om naar één aandeelhouder met een meer zakelijk tintje te gaan”, zegt Ter Brake. “Na een marktverkenning zijn we uiteindelijk met HCI tot zaken gekomen.”
Levenslang en levensbreed
In Quli treft HCI een bedrijf met duidelijke maatschappelijke doelstelling. Die doelstelling is nauw verbonden met de ontstaansgeschiedenis. “Quli is niet voor iedere gebruiker. Vanuit onze achtergrond richten we ons met name op mensen in kwetsbare omstandigheden en hun naasten”, legt Ter Brake uit. “Quli heeft als motto ‘levenslang en levensbreed’. Het gaat ons niet alleen om zorg, maar ook om onderwijs, dagbesteding en werk, kortom: het zinvol ondersteunen van het leven van de gebruiker. Als Quli een mens was geweest, was het een butler. Quli staat achter en naast je, doet alvast de dingen die je nodig hebt of weet wat je moet gaan doen. Bovendien richten we ons daarbij ook nadrukkelijk op het steunnetwerk van familie, naasten en vrienden.”
Reisgenoot
Daarmee is Quli wat Ter Brake betreft meer dan een PGO. “Quli bestond al acht jaar voordat MedMij begon. We zijn steeds blijven door ontwikkelen. Kijk bijvoorbeeld hoe we positieve gezondheid erin hebben gehangen. Dat heeft niks met MedMij te maken. Ik vind het lastig Quli een naam te geven. Ik heb het daarom maar over een gezondheidsplatform met daarin PGO-faciliteiten. Ik vergelijk Quli vaak met de app van TUI. Je hele reis, van vliegveld en airliner tot bus, hotel en uitstapjes, boek je met één app. En als er iets gebeurt kun je digitaal contact opnemen, zodat je verder wordt geholpen. Zo’n reis kun je ook maken in de zorg. Als je een handicap hebt, heb je daarbij altijd te maken met meerdere partijen. Dan heb je een reisgenoot nodig.”