In Deventer kunnen dak- en thuislozen wonen in powerhouses. Dat zijn units voor jongeren van 18 tot 27 jaar die geen eigen woonruimte hebben, maar wel voldoende inkomen.
“Dak- en thuislozen horen erbij. Die mogen wij niet uitsluiten.” Bestuursvoorzitter Gea Sijpkes van woon- en zorgcentrum Humanitas Deventer wil zich niet uitsluitend richten op ouderen, maar breder kijken. “Wij maken van de nood een deugd. Wij willen eenzaamheid bestrijden, mensen vertrouwen laten ervaren in het leven en de sociale structuur in de wijken versterken.”
Sijpkes werkt mee aan het initiatief POWERHOUSES. Het doel is dak- en thuislozen in Deventer onderdak te bieden in opgeknapte garageboxen. Zodat kwetsbare jongeren op een veilige woonplek aan hun toekomst kunnen werken.
Woningnood verminderen
Deze creatieve oplossing om de woningnood onder jongeren te verminderen is opgezet door Woonbedrijf ieder1, Stichting Zwerfjongeren Nederland, Humanitas Deventer en werkleerbedrijf Konnected. Na verbouwing kunnen er ongeveer 350 appartementjes van pakweg 30 vierkante meter per stuk beschikbaar komen.
De gemeente Deventer ondersteunt het plan om jongeren van 18 tot 27 jaar die geen eigen woonruimte hebben, maar wel voldoende inkomen, een dak boven het hoofd te bieden en hun vakvaardigheden te verbeteren.
Aanspreekpunt
Niet alle buurtbewoners zijn enthousiast over de plannen. Er wordt gevreesd voor overlast. Bestuursvoorzitter Sijpkes ziet dat anders. “Meer dan de helft van de bewuste jongeren kan daar zonder begeleiding leven. En we gaan niet veertig jongelui op een kluitje zetten. Dat levert onnodige spanning op.”
Per wijk komt er een aanspreekpunt. Een ‘sociaal anker’ om risicogroepen ruggensteun te geven. “Zonder binding lukt het niet.” Daarom wordt er een beroep gedaan op instituties kerken, scholen en sportscholen.
Kleinschalige aanpak
Sijpkes: “We stappen naar voren. We betrekken de wijk erbij om daar kracht te organiseren. Zo’n project moet voor iedereen te behappen zijn. Als dit lukt, dan kan deze kleinschalige aanpak verder worden uitgebreid.”