Het delen van data, kennis en methodieken is een absolute voorwaarde voor een lerend en daarmee beter zorgstelsel. ‘Delen by default’ hoort dan ook ‘de fabrieksstand’ van het zorgstelsel te zijn. En Big Daten is de toekomst. Aldus Egge van der Poel tijdens de eerste Health CatchUP.
“Bij CERN, waar ik met een grote groep internationale collega’s onderzoek mocht doen naar kleine deeltjes, heb ik geleerd hoe belangrijk het is om samenwerking, data delen en een gezamenlijk doel tot de max door te voeren”, hield Van der Poel de deelnemers voor.
“Dus een open kennisuitwisseling, waarbij we naast data ook talenten en methodieken delen. Dat idee van ‘Big Dating’ wil ik naar de zorg brengen. Pas als we echt gaan delen, kunnen we leren hoe het voor de volgende patiënt beter kan.”
Zelf aan de slag
Van der Poel mocht als gastspreker de aftrap verrichten voor de eerste Health CatchUP, die strategie- en innovatiebureau BeBright en Dutch Health Hub op 24 maart hielden. Met de Health CatchUP’s willen de twee partijen het innovatievermogen van de zorg vergroten. Dat betekent dat deelnemers geacht worden om zelf de hand aan de ploeg te slaan.
“Geen lange monologen die snel wegzakken”, verduidelijkt Sjoerd Emonts van BeBright de opzet. “De deelnemers gaan onder begeleiding zelf aan de slag met vragen uit de praktijk. Ervaringen uitwisselen werkt inspirerend. En je bent als deelnemer tegelijkertijd bezig met het oplossen van innovatievraagstukken binnen je eigen organisatie.”
Groter leervermogen
Het vertrekpunt van de eerste editie luidde: ‘innovatie vraagt om een andere inrichting van de zorg’. Niet toevallig is een andere inrichting van de zorg ook de rode draad van het boek ‘Geheelmeesters’, dat Van der Poel onlangs met coauteurs Martijn Buitenhuis en Nart Wielaard schreef. Het boek belooft in de ondertitel ‘compromisloos radicaal betere zorg ontwerpen’. “Als het over nieuwe inrichting van zorg gaat, gaat het mij vooral om vergroting van het leervermogen”, aldus Van der Poel in Utrecht.
Brug slaan
Data speelt daarbij een belangrijke rol, maar mag nooit een doel op zich zijn. Data staat wat Van der Poel betreft altijd ten dienste van innovatie. En vernieuwing wordt pas mogelijk als data daadwerkelijk gedeeld wordt, gelooft Van der Poel. “Als we het leervermogen echt willen vergroten, zullen we een brug moeten slaan tussen het toepassen en het leren. Veel van onze zorg gaat over informatie en kennis delen. Maar we passen nu teveel toe zonder ervan te leren en leren veel dingen die we niet toepassen. We kunnen het ons niet veroorloven om op verschillende plekken het wiel opnieuw uit te vinden.”
Cultuurproblemen
De bereidheid om te delen is volgens Van der Poel in de zorg van oudsher veel te laag. Deze weigerachtige attitude wordt mede gevoed door cultuurproblemen als protocolfixatie, vinkjescultuur (“een tien voor kwaliteit, maar de patiënt is overleden”), hang naar complexiteit (“waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan”), micromanagement en analysis paralysis (“we blijven maar praten en uitdiepen”). Van der Poel’s boodschap: “Wissel uit en ga aan de slag! Zelfs kleuters zijn in staat om te experimenteren, te interpreteren en een nieuwe hypothese op te stellen… Tijdens opleiding en werk wordt dat er klaarblijkelijk gaandeweg uit geramd.”
Connected care
Gebrek aan daadkracht valt Isala in Zwolle niet verwijten. Het ziekenhuis is druk doende met de herinrichting van het zorgproces. Kort gezegd komt het erop naar dat straks een kwart van het aanbod op enigerlei wijze thuis wordt aangeboden. Inmiddels zijn 25.000 patiënten in het kader van connected care geheel of gedeeltelijk thuis geholpen, goed voor een besparing van naar verwachting 2,5 miljoen euro.
“Het begon met onze bestuursvoorzitter Rob Dillmann, die een paar jaar geleden duidelijk aangaf welke kant hij op wilde”, aldus Tom Faber, programmamanager Connected Care, tijdens de eerste Health Catch UP. “Covid heeft geleerd dat er veel meer thuis mogelijk is.”
Naast leiderschap is ook samenwerking volgens Faber een belangrijke sleutel voor een andere inrichting van de zorg. “Een ziekenhuis alleen kan die transitie niet inzetten. Als je echt stappen wilt zetten, moet je dat in een netwerk doen samen met de huisartsen, thuiszorgorganisaties en zorgverzekeraars.”
Resultaten meten
Om de voortgang te kunnen bewaken en waar nodig bij te sturen, is meten volgens Faber van levensbelang. “We gaan absoluut niet blind verplaatsen. We evalueren alles op vier punten: wat levert het de patiënt op, wat levert het de zorgprofessional op, wat doet het voor de uitkomsten en wat doet het voor de opbrengsten?”
GGZ zonder kantoor
De cijfers die Marjolijn de Kruijf, psychiater en directeur zorg PsyQ, overlegt maken duidelijk dat ook haar organisatie substantiële stappen zet richting een andere inrichting van de zorg. In een paar jaar is PsyQ Online met 18.000 cliënten en veertig medewerkers gegroeid van een start up naar een scale up. “Het uitgangspunt is 100 procent online klinische ggz”, legt De Kruif uit tijdens de eerste Health Catch UP. “Dat wil zeggen: geen face to face-contact meer en geen kantoor. Patiënten houden via een app een dagboek bij dat iedere dag bekeken wordt door behandelaren. Die kunnen die informatie direct terug brengen in de therapie.”
Taai proces
Voorwaarde is een flexibele inzet van de behandelaar, oftewel: ruimte inplannen in de agenda. Dat is volgens De Kruif goed te organiseren. Ook de therapeutische relatie of diagnose zijn geen struikelblok voor een volledige online behandeling. De regels rond het voorschrijven van medicatie zijn dat mogelijk wél.
“De medicatiewet maakt volledige online werken onmogelijk”, aldus De Kruif. “Je moet iemand persoonlijk gezien hebben in behandelkamer om medicijnen te mogen voorschrijven. Het gedoogbeleid dat tijdens corona is ingezet, loopt in juni af. Het vinden van een structurele oplossing is een taai proces.”
De Kruif blijft niettemin geloven in de eigen aanpak. Naast de behandeling van angst, trauma en depressie wil PsyQ Online het behandelaanbod uitbreiden met onder meer een vrouwenpoli en schematherapie.
Eindgebruiker centraal
Doorontwikkelen is ook wat BeBright en Dutch Health Hub doen met de Health CatchUP’s. De tweede editie op 16 juni draait rond de vraag hoe de eindgebruiker centraal te stellen bij zorginnovatie. “Het grootste gevaar is dat we de nadruk leggen op de technologie zelf en niet op de problemen die moeten worden opgelost of op de waarde die een innovatie zou moeten leveren”, zo luidt de toelichting. “Alleen de eindgebruiker kan het probleem helder aangeven waar een bepaalde technologie de oplossing voor kan zijn.”
Health CatchUP 2 is op 16 juni van 16.00 tot 20.00 uur in de Jaarbeurs in Utrecht.