“Het misschien wel meest impactvolle project in de zorg.” Zo presenteert de alliantie wijkverpleging het gezamenlijke initiatief De Buurt als Ecosysteem. Met het initiatief wil de alliantie de Nederlandse zorg drastisch op de schop nemen. Dat is hard nodig, want “de blinde muur waar we op af koersen, kunnen we niet wegredeneren of met bescheiden gereedschap slechten.”
De uitdagingen waar de Nederlandse zorg zich voor gesteld ziet, zijn genoegzaam bekend. Vergrijzing stuwt de vraag al maar verder op, terwijl er steeds minder mensen zijn om het werk in de zorg te doen. Hoewel vergrijzing geregeld wordt voorgesteld als een natuurverschijnsel (‘tsunami’), kan dit niet verhullen dat de problemen in de zorg deels ook een manmade disaster zijn. Dat komt in ieder geval naar voren uit de analyse van Jos de Blok, oprichter van Buurtzorg en initiatiefnemer van De Buurt als Ecosysteem.
Marktwerking en doorgeschoten management-denken hebben de problemen in de zorg in zijn optiek zo niet veroorzaakt dan toch zeker verergerd. Maatschappelijke vragen belandden in toenemende mate in het zorgdomein en schaalvergroting vergrootte de afstand tussen zorgaanbieders en zorgvragers, om nog maar te zwijgen van de bijhorende bureaucratie.
Maatschappelijke gezondheidszorg
De Blok: “Het probleem is dat we alles als zorg zijn gaan definiëren. Met de alliantie wijkverpleging leggen we de nadruk op het voorkomen of verminderen van zorg als onderdeel van maatschappelijke gezondheidszorg. Wijkzórg is juist de kwaal. Bovendien is daarbij de bekostiging vaak leidend. Maar je moet niet beginnen bij domeinen, maar bij de problemen van mensen. Als je doet wat mensen belangrijk vinden, dan doe je het als aanbieder goed en krijg je ook de waardering die daarbij hoort.”
Om zijn punt te maken, grijpt De Blok graag terug op de situatie van begin jaren negentig. De eerstelijns zorg en wijkverpleging waren in die jaren sterk verworteld met buurten en wijken. Huisartsen en wijkverpleegkundigen kenden de buurt en de buurt kende hen. Volgens De Blok ‘een uniek systeem’ dat gekenmerkt werd door een integrale werkwijze, korte lijnen en professionele autonomie.
“Maar met de introductie van marktwerking zijn organisaties producten gaan leveren die als gevolg van fusies en de centrale indicatiestelling steeds verder werden opgeknipt. Met die fragmentatie is het zorgvolume enorm gegroeid. Toen ik begin jaren negentig in de wijkverpleging werkte, hadden we teams van tien mensen. Nu zijn er voor dezelfde hoeveelheid werk honderdtwintig mensen, terwijl je op grond van de demografische ontwikkelingen misschien twintig tot dertig mensen nodig had gehad.”
Kleinschalig, eenvoudig en integraal
De alliantie wijkverpleging, waar naast Buurtzorg nog veertien grote aanbieders van wijkverpleging bij zijn aangesloten, pleit in het kader van De Buurt als Ecosysteem voor een back to the future. “We gaan zorg helemaal anders en volgens ons beter organiseren”, heet het op de website. “Een beetje zoals vroeger, dus kleinschalig, eenvoudig en integraal. Op de schaal van de buurt zelf! Maar: wel op een innovatieve manier.”
Wijkverpleegkundige als praktijkondersteuner
“Neem het probleem van de praktijkondersteuner”, licht De Blok de beoogde integrale werkwijze toe. “Huisartsen hebben grote moeite om praktijkondersteuners te vinden. Wij denken dat wijkverpleegkundigen dat prima kunnen. Dat maakt niet alleen hun werk leuker, maar het verbetert ook de onderlinge communicatie. Voorheen waren de verbindingen met het ziekenhuis ook veel sterker. Er kwam elke week een wijkverpleegkundige naar het ziekenhuis om te horen wie er ontslagen werd. Door dat patiënten-overleg ontstonden er allerlei persoonlijke contacten en daarmee functionele verbindingen.”
Preventie als grondhouding
Hoewel een belangrijke is een integrale eerste lijn maar één van de pijlers van De Buurt als Ecosysteem. Een ander geloofsartikel is ‘preventie als grondhouding’. “Een hernieuwde focus op het vaak gepredikte, maar onvoldoende beleden ‘preventie denken’ kan de zorgdruk drastisch verminderen”, aldus de wijkzorgalliantie. “We faciliteren de shift van ‘gezond worden’ naar ‘gezond blijven’, van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’, en van ‘lijdzaam toekijken’ naar ‘actief meedoen’.’”
Recht op zorg
Daarnaast mikt de alliantie op een herwaardering van het principe van collectieve dienstbaarheid. Burgers hebben zowel individueel als collectief een taak ten aanzien van zorg en gezondheid. Dat de berekenende burger die denkt recht te hebben op zorg hierbij een sta in de weg is, gaat er bij De Blok niet in. “Die burger die vindt recht te hebben op zorg zijn we in al die jaren bij Buurtzorg eigenlijk nooit tegengekomen. Wij baseren in Nederland veel dingen op aannames die niet gecheckt of onderzocht worden. Dit is daar een voorbeeld van.”
Eigen verantwoordelijkheid
Het is wel zaak de burger te helpen bij die hervonden eigen verantwoordelijkheid. Dat betekent onder meer dat professionals de zorgreflex die velen van hen eigen is, opzij moeten schuiven. “Overnemen moet je afleren”, stelt De Blok. “Het is niet voor niets dat in de jaren tachtig en negentig alleen verpleegkundigen met het hoogste opleidingsniveau in de wijken mochten werken. Het vergt kennis en vaardigheid om met de dynamiek op wijkniveau om te gaan. De inzet van informele netwerken vraagt andere werkwijzen en patronen. Die moet je ook vertalen in opleiding en training. Dat is één van de dingen waar we binnen De Buurt als Ecosysteem veel aandacht aan besteden.”
Manifest
In het manifest De Buurt als Ecosysteem heeft de alliantie wijkverpleging ambitieuze doelstellingen geformuleerd. Waar het traject nu in twintig buurten is gestart, moeten dat er in 2027 honderd zijn, oplopend tot duizend in 2029. Dit resulteert uiteindelijk in jaarlijks 15 procent minder wijkverpleging per cliënt en 20 tot 30 procent minder zorggebruik in ziekenhuizen en bij huisartsen. Een eerste landelijke uitrol vertaalt zich in 27.000 minder zorgprofessionals. “Die beloften zijn keihard”, zegt De Blok. “Ze zijn ook niet uit de lucht gegrepen.”
De bij de alliantie aangesloten aanbieders zijn samen goed voor circa de helft van de wijkverpleging in Nederland. Dus alleen al om die reden hebben ze het vermogen om tractie te maken. Tezelfdertijd heeft ieder een eigen werkgebied, met eigen kenmerken, problemen en uitdagingen.
Nauwe samenwerking
Wat meer is: nog niet zo heel lang geleden werd Buurtzorg als nieuwkomer door de ‘reguliere’ aanbieders met de nodige argwaan bekeken. Had De Blok zich tien jaar geleden de nauwe samenwerking van nu kunnen voorstellen? “Het is heel bijzonder om met mensen om tafel te zitten die zich jarenlang hebben afgevraagd hoe om te gaan met dat Buurtzorg”, reageert de Blok.
“Nu zitten we als vriendengroep elke maand bij elkaar. Er zullen gerust onderwerpen komen waarover we het een keer niet met elkaar eens zijn, maar er leeft een groot besef dat we het alleen samen kunnen doen. Organisatiebelangen gaan aan de kant, mensen gaan voor de inhoud. De eerste 40 miljoen euro van de 200 miljoen die we aan IZA-geld hebben aangevraagd is binnen. Nu moeten we laten zien dat het echt die impact heeft die wij verwachten.”