VWS heeft de doorontwikkeling van de Persoonlijk Gezondheidsomgeving (PGO) teveel naar zich toegetrokken. Daarmee loopt het ministerie grote risico’s. VWS heeft al 5 miljoen euro uitgegeven aan de ontwikkeling van eigen IT-applicaties zonder duidelijke wettelijke grondslag. Bovendien doorkruist het ministerie de facto de eigen doelstelling om de burger betere digitale inzage te geven in eigen gezondheidsgegeven.
Dat constateert het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT). Het onafhankelijke adviescollege is in het leven geroepen om de overheid te behoeden voor kostbare IT-uitglijders. Het ministerie van VWS volgt sinds 2023 een ambitieuze digitale koers, vastgelegd in de Nationale Visie en Strategie voor het gezondheidsinformatiestelsel (NVS).
Als onderdeel hiervan mikt VWS op betere gegevensuitwisseling tussen zorgverleners en patiënten. Zo kunnen zij accurate, goed geïnformeerde beslissingen nemen. Dit verhoogt de kwaliteit en veiligheid van de zorg. Het adviescollege juicht deze doelstelling toe, maar is zeer kritisch over de wijze waarop het ministerie hier vorm aan geeft.
Mijn Gezondheidsoverzicht
De kritiek spitst zich toe op de ontwikkeling van een eigen digitale inzagefunctie door het ministerie. Mijn Gezondheidsoverzicht (MGO) is door het ministerie gedacht als een publieke digitale voorziening waarmee de burger onafhankelijk van tijd en plaats zijn eigen gezondheidsgegevens kan raadplegen. De stap om de ontwikkeling zelf ter hand te nemen, terwijl een flink aantal leveranciers hier al geruime tijd mee bezig is, noemt het adviescollege “voorbarig”, “zwak onderbouwd” en “risicovol”.
Concurrentie van opdrachtgever
Volgens het adviescollege ontstaat er rolverwarring doordat VWS, in casu de Directie Informatiebeleid CIO (DICIO), meerdere petten op heeft. DICIO is binnen de verruimde MGO-opzet zowel beleidsmaker, eindverantwoordelijke en gedelegeerd opdrachtgever als softwareontwikkelaar en gegevensbeheerder. “Dit zorgt ervoor dat zowel intern als extern onduidelijk is wat de beleidslijn van VWS is en wie waarover in de uitvoering gaat, en dat partijen die een uitvoerende rol kunnen vervullen feitelijk concurrentie ondervinden van hun opdrachtgever.”
Risico
De keuze om bestaande voorzieningen links te laten liggen en zelf applicaties voor onder meer authenticatie en lokalisatie te ontwerpen, is volgens het adviescollege zwak onderbouwd. Daarbij is de ontwikkeling van MGO gestart zonder aansluiting op bestaande wetgeving. “VWS werkt ondertussen met een team van zestien ICT’ers en heeft in 2024 ruim 5 miljoen euro uitgegeven voor Mijn Gezondheidsoverzicht – zonder helder wettelijk kader”, schrijft het adviescollege. “Dat is voorbarig en het risico is groot dat werk straks opnieuw moet.”
Wettelijke grondslag
Over de wettelijke grondslag voor met name de verwerking van persoonsgegevens ontstonden vorig jaar al twijfels. Jurist Theo Hooghiemstra maande VWS om die reden tot grote voorzichtigheid. Het adviescollege constateert nu “geen documentatie te hebben gevonden die erop duidt dat wetgeving wordt ontwikkeld op basis waarvan VWS voor een inzagefunctie gezondheidsgegevens van burgers mag verwerken”.
VWS lijkt hier vooralsnog aan voorbij te gaan. Het ministerie heeft op dit moment bijvoorbeeld geen wettelijke grondslag om Burger Service Nummers (BSN) te verwerken, aldus het adviescollege, terwijl het MGO-ontwerp ervan uitgaat dat een gebruiker met een authenticatiemiddel op basis van BSN (zoals DigiD) kan inloggen.
Aanbesteding
Het adviescollege is ook kritisch over de aanbestedingsprocedure, waarmee het ministerie vaart wil brengen in de doorontwikkeling van de PGO. Tot vorig jaar waren er achttien leveranciers actief. Volgens het ministerie te veel om voldoende volume en slagkracht te ontwikkelen. Om die reden zette VWS een streep door de lopende subsidieregeling. In plaats daarvan kwam er een openbare aanbesteding. Dit werd om verschillende een slepende procedure. Minister Agema meldde voor de kerst dat de drie voorkeursleveranciers op zijn vroegst eind januari bekend worden.
Knelpunten
Het adviescollege noemt de verwachting dat met het aanwijzen van voorkeursleveranciers grote knelpunten worden opgelost “niet realistisch”. De belangrijkste technologische problemen kunnen de leveranciers namelijk niet zelf oplossen. “Het project MGO is hiervoor afhankelijk van anderen. Tot nu toe is er te weinig voortgang op het oplossen van deze knelpunten”.
Leverplicht
Als het gaat om gegevensbeschikbaarheid zijn de leveranciers volledig afhankelijk van de zorgverleners. Met name binnen de ziekenhuizen heeft lange tijd weerstand bestaan tegen het delen van informatie via de PGO’s. Volgens het adviescollege is er nog altijd sprake van de nodige vrijblijvendheid. “Er is nog geen dekkende leverplicht voor zorgverleners. […] Hierdoor blijven burgers geconfronteerd met incomplete dossiers en een gebrek aan duidelijkheid over welke gegevens in een PGO of straks in Mijn Gezondheidsoverzicht beschikbaar zijn.”
Aantoonbare ervaring
Het adviescollege vindt het daarnaast vreemd dat “aantoonbare ervaring die relevant is voor het verbeteren van het MedMij-stelsel niet is uitgevraagd” in de aanbestedingsprocedure, terwijl VWS juist leveranciers wil selecteren die kunnen helpen de gebruikersvriendelijkheid van het stelstel te verbeteren.
De afname van het aantal leveranciers zal naar verwachting van het adviescollege uiteindelijk “de innovatiekracht – en daarmee potentieel het gebruiksgemak en de toegevoegde waarde van PGO’s – verminderen”.
Meest risicovolle scenario
De slotconclusie van het adviescollege luidt dan ook dat het PGO-beleid van VWS “niet leidt tot verbeterde inzage voor burgers. Door in te zetten op Mijn Gezondheidsoverzicht als publieke functie en door een aanzienlijke marktinterventie te plegen met de aanbesteding PGO, kiest VWS eigenlijk voor het meest risicovolle scenario: overnemen van het PGO-stelsel.”
Volgens het adviescollege kan VWS zich beter richten op het realiseren van de randvoorwaarden voor een beter PGO-stelsel. Daar horen een betere juridische onderbouwing en een versterking ban de opdrachtgeversrol bij. In concreto betekent dit betere gebruikmaking van bestaande voorzieningen en kennis en een scherpere focus op de voornaamste knelpunten.
Reactie VWS
In een reactie laat het ministerie van VWS weten vanaf juni 2024 “goed en intensief” met het Adviescollege ICT-toetsing te hebben samengewerkt. “De inhoud van het rapport is dan ook bekend. De zorgvuldige wijze waarop het Adviescollege ICT-toetsing het onderzoek heeft uitgevoerd wordt gewaardeerd. Het rapport wordt, zoals gebruikelijk, met een inhoudelijk reactie aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit zal naar verwachting nog deze maand gebeuren. Omdat de Kamer nog moet worden geïnformeerd, is het niet mogelijk om nu vooruit te lopen op de manier waarop de adviezen worden opgevolgd. Uiteraard worden deze adviezen door het ministerie zeer serieus genomen.”