‘Acute zorg bij ernstige beroerte moet beter’

Acute zorg
Saskia Engbers
06 januari 2025
5 min

Voor mensen met een ernstige beroerte telt iedere minuut. Wat moet er in de ambulancezorg veranderen om deze patiënten zo snel mogelijk in het juiste ziekenhuis te krijgen voor de juiste behandeling? Ivo Noort ontdekte dat brede toepassing van de Informatiestandaard Acute Zorg huidige knelpunten kan wegnemen.

TrianecT ontwikkelt de StrokePointer, een triage-apparaat dat binnen twee minuten een ernstige beroerte vaststelt met behulp van elektro-encefalografie (EEG) en algoritmes. Zo kan ambulancepersoneel patiënten snel naar het juiste ziekenhuis brengen.

“De zorgtechnologie in Nederland kent nog veel uitdagingen”, zegt Noort. “Daarom wilde ik voor mijn opleiding tot klinisch informaticus  aan de TU/e een extern onderzoek doen dat echt impact maakt. Die kans kreeg ik bij start-up TrianecT, een spin-off van Amsterdam UMC.”

In aanloop naar de lancering van de StrokePointer bracht Noort het ICT-zorglandschap van de ambulancezorg in kaart. “Ik onderzocht ook wat ambulancemedewerkers en neurologen nodig hebben om patiënten met een ernstige beroerte zo snel mogelijk voor de juiste zorg op de juiste plek te krijgen.”

LVO of TIA?

Noort legt uit waarom het zo belangrijk is dat patiënten met een ernstige beroerte naar het juiste ziekenhuis worden vervoerd. “De ambulancezorg krijgt dagelijks ongeveer 28 patiënten met een large vessel occlusion (LVO), waarbij een grote ader in de hersenen verstopt is. Zo’n LVO veroorzaakt dezelfde symptomen als een TIA, maar vraagt om een heel andere behandeling. Een TIA is met medicatie te behandelen op de SEH van elk ziekenhuis. Bij een LVO is een trombectomie nodig om het stolsel mechanisch te verwijderen.”

Nederland telt 77 SEH’s, maar slechts twintig kunnen een LVO behandelen. Noort: “Ambulancemedewerkers weten niet of een patiënt een TIA of een LVO heeft en brengen daarom iedereen met een beroerte naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Dat kan een ziekenhuis zijn dat geen trombectomie uitvoert. Als na een scan blijkt dat de patiënt een LVO heeft, wordt hij of zij met spoed per ambulance naar een trombectomiecentrum vervoerd. Hierdoor gaan zestig tot negentig minuten verloren. Bij een LVO is snel ingrijpen cruciaal, omdat elke minuut vertraging de kans op een goede uitkomst verkleint.”

“Als de ambulanceverpleegkundige met een EEG al in de ambulance kan vaststellen of het om een TIA of een LVO gaat, levert dat niet alleen enorme gezondheidswinst voor de patiënt op. Het bespaart de Nederlandse samenleving ook behandelkosten; iedere minuut dat een patiënt met een LVO onbehandeld blijft, kost 309 euro.”

Infomatiestandaard Acute Zorg

Voor de neuroloog in het ziekenhuis is het belangrijk het EEG-filmpje dat in de ambulance wordt gemaakt, alvast te kunnen bekijken. Noort: “Als daaruit blijkt dat het daadwerkelijk om een LVO gaat, kan de behandelkamer gereed worden gemaakt en het trombectomie-team worden opgeroepen. Zeker ‘s nachts is dit team in de meeste ziekenhuizen niet permanent aanwezig.”

In zijn onderzoek heeft Noort gekeken hoe de EEG-resultaten vanuit de ambulance zo efficiënt en veilig mogelijk het ziekenhuis kunnen bereiken. Een uitdaging hierbij is dat Nederland drie verschillende ambulance-informatiesystemen (AMBIS) heeft die allemaal net iets anders werken.

De oplossing voor dit obstakel blijkt volgens Noort al te bestaan. Het gaat om de Informatiestandaard Acute Zorg, ontwikkeld door Nictiz. Het doel van de informatiestandaard is zorgverleners te voorzien van gestandaardiseerde protocollen om informatie snel en foutloos te delen. Met de Informatiestandaard Acute Zorg zijn gegevens ook naadloos te integreren in het ziekenhuis-EPD.

Noort: “Deze standaard is geïntegreerd in alle drie de AMBIS-systemen, alleen verlopen de koppelingen met medische apparatuur op dit moment nog niet overal soepel. Dit zou makkelijker moeten gaan. Nictiz heeft naar aanleiding van mijn bevindingen laten weten de EEG als prehospitale scan toe te voegen aan de Informatiestandaard Acute Zorg. Daar ben ik heel blij mee en trots op.”

Registratielast verminderen

Noorts onderzoek toont ook aan dat er mogelijkheden zijn om de registratielast voor ambulancepersoneel te verminderen. Tijdens zijn stage reed hij een dienst mee op de ambulance. “Wat mij direct opviel, was de enorme werkdruk. Met stomme verbazing zag ik hoe een ambulanceverpleegkundige tijdens een reanimatie handmatig patiëntgegevens en andere informatie moest invoeren op het defibrillator-toestel. Het kwam ook voor dat de verpleegkundige tijdens een volgende spoedrit achter in de ambulance bleef zitten om de administratie van de vorige patiënt af te ronden.”

Nummertjes overtypen

De noodzaak om te automatiseren is overduidelijk, vindt Noort. “De handmatige registratielast staat in schril contrast met de fantastische manier waarop de ambulancechauffeur en -verpleegkundige samenwerken in een kritieke situatie. Aan één blik hebben ze genoeg.”

Die samenwerking, dat automatisme, zou ik ook willen zien tussen de ambulanceverpleegkundige en het ziekenhuis. Het is absurd dat een verpleegkundige zich tijdens een reanimatie niet volledig op de patiënt kan focussen, maar ondertussen een pieper moet raadplegen om het ritnummer te achterhalen. Anno 2024 weten we via technologie continu van elkaar wat we doen. Maar in de belangrijkste zorg, de acute zorg, zijn zorgverleners nog steeds handmatig nummertjes aan het overtypen. Ik wil alles in het werk stellen om dat te veranderen.”

Enorme stap vooruit

Ook hier kan de Informatiestandaard Acute Zorg helpen. Die maakt het namelijk mogelijk dat een ambulancemedewerker met één handeling een werklijst met gegevens oproept die als basis dient voor het elektronisch ritformulier. Ook worden medische gegevens continu gekoppeld tot het einde van de rit. “Dat scheelt de ambulanceverpleegkundige ongelooflijk veel tikwerk”, zegt Noort. “Daarom is het belangrijk dat de drie grote AMBIS-leveranciers doorgaan met de ontwikkeling van koppelingen voor medische ambulance-apparatuur die aansluiten op de Informatiestandaard Acute Zorg van Nictiz, in plaats van ieder hun eigen manier van koppelen te ontwikkelen.”

“Ik heb hierover met de leveranciers gesproken en alle drie staan ze open voor dit idee. Hoewel een werklijst op dit moment technisch nog niet mogelijk is, willen ze meedenken over manieren om die in de toekomst te realiseren. Zo kunnen we een enorme stap vooruit zetten in de acute zorg.”

Het rapport  ‘Making impact on stroke care’ is op te vragen via i.j.d.noort@tue.nl.

 

Persberichten

Plaats zelf je persbericht

Lees meer

Gerelateerde artikelen