Ook al is Conny Helder demissionair, ze wil volop door met WOZO. “Demissionair betekent dat je moet inhouden, dat zit niet zo in mijn aard”, aldus Helder tijdens de opening van het congres Wonen en Zorg op 18 september.
Met de ouder wordende samenleving en de krimpende beroepsbevolking zijn er zijn er grote veranderingen nodig om de zorg voor ouderen toekomstbestendig te kunnen organiseren. Minister Conny Helder van Langdurige Zorg lanceerde daarvoor het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO).
“Ook zoals we hier bij elkaar zitten, moeten we ons niet inhouden. We hebben gewoon de tijd niet. Niet voor de ouderen, niet voor de mantelzorgers en niet voor de werkers in de gezondheidszorg. Met elkaar moeten we tempo blijven maken. Een pauze kunnen we niet gebruiken.”
Dat programma is ambitieus: 300.000 woningen in 2030, waar mensen op een goede manier oud kunnen worden. En dan gaat het ‘niet alleen over bakstenen’, aldus Michel van Schaik, directeur gezondheidszorg van Rabobank. Of zoals Martin van Rijn, voorzitter van Aedes, het formuleerde: “Bouwen gaat over stenen, wonen gaat over mensen.”
Meer creativiteit
Op het congres Wonen en Zorg in het auditorium van het Rabohoofdkantoor waren woningcorporaties, zorgorganisaties en overheden allemaal aanwezig. Precies die partijen die je voor deze problematiek met elkaar aan tafel wilt hebben. Gezien haar ambities was het niet verwonderlijk dat minister Helder de aftrap van dit congres wilde verrichten.
De minister spoorde de aanwezigen aan tot het aangaan van meer verbindingen, het sluiten van meer coalities en vooral tot meer creativiteit. “De sleutel in alle geslaagde projecten is om met elkaar net zo lang door te gaan tot de puzzelstukken bij elkaar komen. Dat is niet gemakkelijk, maar ik zie goede voorbeelden waar partijen nét wat creatiever zijn geweest. Dat is mijn boodschap: kijk of je toch elke keer weer creatiever kunt zijn. Dan is er gewoon meer mogelijk.”
Voordat ze vertrok naar haar volgende afspraak had de minister nog tijd om voor Dutch Health Hub wat vragen te beantwoorden met een toelichting op haar flitsoptreden.
Doen de partijen die de zo gewenste coalities moeten vormen voldoende hun best om die coalities tot stand te laten komen?
“Het is niet zo dat er helemaal niks gebeurt, maar we moeten echt volhouden om elkaar te blijven vinden. We hebben de neiging als het niet snel gaat of niet makkelijk gaat, om het op te geven en te roepen dat het complex is. Als je een business case niet sluitend krijgt, kijk dan nog eens naar alle voorwaarden, kijk of je met elkaar de ruimte kunt creëren, soms letterlijk, om het wel te laten passen. We zeggen te snel: dat zijn de regels. We zijn er sterk in om altijd voetstoots aan te nemen wat niet kan, maar niet de vraag te stellen aan elkaar: is dat zo en kan dat ook anders?”
U riep op tot meer creativiteit. Het klinkt een beetje gratuit om andere partijen op te roepen creatiever te zijn. Hoe ziet u uw eigen rol daarin?
“Nou, wat zij kunnen, kan ik niet. Ik kan ze vooral daartoe oproepen. Wat bedoel ik daarmee? Je moet lokaal kijken wat er voor mogelijkheden zijn, wat zijn de vragen, welke partners zijn er, kunnen we het zelf financieren of zijn daar andere mogelijkheden voor. Ik durf dat te zeggen omdat ik dat zelf ook gedaan heb in het verleden. Er zijn projecten geslaagd waarbij we nét even verder gingen dan we dachten dat we konden. Ik had te maken met een gemeente die niet de grond beschikbaar wilde stellen in het bestemmingsplan. Dan ga je gewoon heel vaak naar de gemeenteraad om een gloedvol betoog te houden dat het anders moet. Dat bedoel ik met die creativiteit en die energie.”
Een jaar geleden zei u dat goede voorbeelden op dit gebied niet snel genoeg navolging krijgen. Vindt u dat nog steeds zo? En hoe zou dat dan komen?
“Er zijn meerdere voorbeelden waar het goed bij elkaar is gekomen: Habion met Liv inn, Envida bijvoorbeeld. Het is moeilijk dat echt te laten versnellen op andere plekken. Daarom ga ik alle zorgkantoorregio’s langs, zet overal dezelfde partijen om de tafel en vraag: wat gebeurt hier, bouwen jullie voldoende? Het gaat nog niet zo snel.”
U heeft uw hart aan dit onderwerp verbonden. U noemde het woord missie. Straks komen er verkiezingen. Hoe zit het met uw ambities op dit terrein?
“Een missionaris gaat altijd door. Ik werk al heel lang in de zorg. Een aantal jaren geleden ben ik in de ouderenzorg gekomen. Zorgen voor een goede toekomst voor onze ouderen en dat niet zien als een last voor de maatschappij, dat is echt wel een missie. Daar ga ik graag mee door.”
In een vergelijkbare functie? Of misschien in een functie elders?
“Nee, ik ben niet van functie elders. Eerst moet de kiezer zich uitspreken. Dan gaan we zien wie er gaat regeren en dan gaan we zien of er een plekje is en of ik daar ook weer pas. Ik wil graag door, maar als het niet gebeurt, ga ik dat op een andere plek doen en vanuit een andere positie.”
U heeft altijd gezegd dat dit ontwerp een grote urgentie heeft. Dat heeft u vanochtend ook weer duidelijk gemaakt. Dan is het natuurlijk lastig als een kabinet valt.
“Ik vond het jammer omdat het vrij snel gebeurde. We waren pas anderhalf jaar onderweg. Ik had liever de hele rit uitgezeten, omdat ik dan de tijd had gehad om dit meer te consolideren. Aan de andere kant heb ik het beleid altijd ingestoken voor minimaal tien jaar, onafhankelijk van mijn eigen positie. Het volgende kabinet zal ook met deze opgave te maken hebben. Dan ben ik voorbereidend bezig geweest. Dat vind ik ook goed, als de trein maar rijdt.”