Leefstijlgeneeskunde vecht op vele fronten voor betere inbedding

Leefstijlgeneeskunde
Philip van de Poel
Philip van de Poel
05 augustus 2021
5 min

Leefstijlgeneeskunde kreeg tot voorkort labels als ‘soft’, ‘gezellig’ of ‘alternatief’ opgeplakt. Dat is omgeslagen nu preventie hoog op de politieke agenda is beland, constateert voorzitter Iris de Vries van de Vereniging Arts en Leefstijl. Maar zonder betere juridische inbedding en cijfermatig inzicht in de effecten, kan leefstijlgeneeskunde gemakkelijk in een vergaarbak veranderen: “We moeten niet lukraak onderzoekjes in de regio doen, maar landelijk verzamelen, coördineren en evalueren.”

“Het helpt enorm dat de politiek preventie heeft ontdekt”, zegt De Vries. “Het betekent dat de urgentie wordt gezien. Daardoor is er een opening voor dialoog. Dat was een paar jaar geleden wel anders. Het was bijna alsof je met leefstijlgeneeskunde alternatieve geneeswijzen aan het beoefenen was.”

Preventie

De omslag in denken betekent nog niet dat er overal een helder, eenduidig begrip is. “Preventie en leefstijlgeneeskunde worden aan veel tafels door elkaar gebruikt”, constateert De Vries. “Leefstijlgeneeskunde kun je breder inzetten dan alleen als preventie. Het is ook een curatieve, evidence based behandeling. Dat is niet altijd bekend. Bij veel aandoeningen, waaronder diabetes, is het ook de enige oplossing. Pillen bestrijden alleen symptomen. Bij een leefstijlinterventie pak je echt de oorzaak aan.”

Leefstijlinterventies

Het beste bewijs van de veranderende tijden is de invoering van een aparte betaaltitel voor leefstijlinterventies. Na jaren gedimdam over (kosten)effectiviteit werd in 2019 de zogeheten Gecombineerde Leefstijlinterventie (GLI) ingevoerd. “Patiënten zijn er blij mee, want ze krijgen brede aandacht voor hun welzijn”, aldus De Vries. “Maar organisatorisch zijn er nog veel problemen, zoals zorggroepen die hun huisartsen onvoldoende ondersteunen.”

Meten van resultaten

“Wat ook veel beter georganiseerd moet worden, is het meten van resultaten. Nu worden er vaak lukraak onderzoekjes in de regio gedaan. Er moet een landelijk platform komen, zodat je cijfers goed kunt verzamelen, analyseren en evalueren. Alleen zo kun je kijken of het effectief is. Als je ziet dat bepaalde dingen niet werken, kun je dat aanpassen. Nu kunnen we niet sturen, omdat we dat slecht hebben ingeregeld.”

Zorgverschraling

De eerste ervaringen met GLI suggereren in ieder geval dat met name bij co-morbiditeit het gevaar van zorgverschraling op de loer ligt. “Een patiënt met diabetes heeft vaak veel ingewikkelde medicijnen”, verduidelijkt De Vries. “Het kan niet zo zijn dat een fysiotherapeut die de opleiding tot leefstijlcoach heeft gedaan, ook maar iets met medicatie moet doen. Omdat de samenwerking met de huisarts en de praktijkondersteuner niet altijd optimaal verloopt, kan dat gevaarlijke situaties opleveren.”

Ecosysteem

De soms gemankeerde samenwerking bij de GLI’s roept automatisch de vraag naar eigenaarschap op. Wie voert de regie, wie is eindverantwoordelijk?  “Het is echt een gedeelde verantwoordelijkheid, dat maakt het ook zo moeilijk”, reageert De Vries. “Was er maar één partij verantwoordelijk, dan werden problemen sneller opgelost. Maar dit gaat echt om een ecosysteem. Als je links in het veld iets doet, heeft het rechts effect. Dat maakt dat je met zijn allen rond deze thema’s moet gaan staan.”

Preventieakkoord

Een veelbesproken voorbeeld van deze gezamenlijke aanpak is natuurlijk het Nationaal Preventieakkoord. In dit akkoord hebben overheid en zeventig maatschappelijke organisaties tweehonderd maatregelen voor een gezonder Nederland vastgelegd. Waar voorstanders een hoog ambitieniveau zien, spreken critici van een halfbakken compromis. “Je kunt terecht kritische kanttekeningen plaatsen, maar met het preventieakkoord is het wel voor het eerst gelukt om die gedeelde verantwoordelijkheid vorm te geven. Het is een begin waar we van kunnen leren.”

Vrijblijvendheid voorbij

De belangrijkste les is wat De Vries betreft dat gezondheid een duidelijke wettelijke verankering  behoeft. “We moeten op dit punt doorpakken zodat de vrijblijvendheid eraf gaat. Gepolder werkt niet op dit punt.”

Het recente pleidooi van verschillende zorgverzekeraars voor een wettelijke gezondheidsplicht kan dan ook op haar instemming rekenen. “Zorgverzekeraars Nederland omarmt het thema van preventie steeds meer”, gelooft De Vries. “Zorgverzekeraars moeten niet op hun eigen eilandje gaan zitten boekhouden en zich laten leiden door de angst dat ze met preventie stoken voor de buren. Natuurlijk kan een klant waar je in investeert overstappen naar de concurrent. Maar als je allemaal stookt, stook je ook voor elkaar.”

Nieuw financieringsmodel

Zorgverzekeraars mogen dan steeds meer waarde hechten aan gezonde klanten, geldt dat ook voor de ziekenhuizen? Als burgers gezond zijn, blijven ze weg uit het ziekenhuis en binnen het huidige vergoedingenstelsel betekent dat onherroepelijk inkomstenderving. “Nu word je pas beloond als iemand ziek is geworden, niet om iemand gezond te houden”, stelt De Vries. “Daarom wordt er binnen de kerngroep Passende Zorg van de Nederlandse Zorgautoriteit nagedacht over een nieuw financieringsmodel, waarbij niet de verrichting, maar het gesprek beloond wordt. Dat betekent dat sommige partijen minder omzet zullen draaien en moeten krimpen. Dan kom je in een spannend politiek veld terecht. Je ziet soms nu al dat de stekker uit projecten wordt getrokken, omdat die leiden tot minder verwijzingen vanuit de eerste lijn.”

 Zuurstofmasker

Obstakels voor verdere invoering van leefstijlgeneeskunde zijn er overigens ook binnen de eigen achterban. Menig arts kent twijfel en onwennigheid en denkt dat de patiënt niet zit te wachten op een gesprek over leefstijl. “Patiënten waarderen dat meestal juist wel, maar het draait om de toon van de muziek. Welke skills heb je? Daarom beginnen we ook met de vraag: hoe is het met je eigen leefstijl als zorgverlener? Net als in het vliegtuig geldt ook hier: eerst je eigen zuurstofmasker opzetten.”

Medische werkcultuur

Dat de dokter goed voor zichzelf moet zorgen, is binnen de medische werkcultuur nog lang geen gemeengoed. “Ik ben als coassistente ook opgeleid met het idee dat slapen voor mietjes is en dat je maar in je eigen tijd moet eten. Maar goed voor je zelf zorgen, is de basis om optimaal voor een ander te kunnen zorgen. Tijdens de opleiding is nu meer oog voor burn-out en werk-privébalans. Maar dan komen studenten in het ziekenhuis terecht en dan wordt er alles aan gedaan dat er weer uit te rammen.”

Impact in spreekkamer

Anekdotes als deze maken duidelijk dat er voor de jubilerende Vereniging Arts en Leefstijl nog op vele fronten werk aan de winkel is. Toch wil De Vries zich niet doodstaren op belangenbehartiging en lobby. Uiteindelijk draait het om impact in de spreekkamer. “Je hoeft het niet alleen te doen; Arts en Leefstijl is er om zorgverleners te helpen leefstijlgeneeskunde te implementeren. Of het nou om geaccrediteerde scholing gaat of een zelf ontwikkeld instrument als het Leefstijlroer, wij zijn er trots op dat wij allerlei dingen hebben opgeleverd waar mensen in de praktijk al mee werken.”

“Nu zijn we samen met Radboudumc bezig met de ontwikkeling van een e-learning platform. Daar hebben zich al negen ziekenhuizen bij aangesloten. Dat biedt de mogelijkheid om scholing rond leefstijl op te schalen en daarmee meer impact in de spreekkamer te hebben. Zo gaan we van denken naar doen en zetten we kleine stapjes om iets groots te bereiken.”

 

 

Persberichten

Plaats zelf je persbericht

Lees meer

Gerelateerde artikelen