Wat is de waarde van hybride zorgpaden en hoe succesvol zijn die? Wat is de visie en gelooft de zorg erin? En welke stappen zijn er nodig? Longarts en CMIO Anneke van Veen over succes- en faalfactoren.
Door zorgpaden hybride in te richten met maximale digitale en technische ondersteuning, kunnen we zorg op het juiste moment, voor de juiste persoon, op de juiste plek en via het juiste kanaal gaan leveren. Zo kunnen zorgverleners optimaal worden ingezet en is er meer tijd, ruimte en aandacht voor de patiënt.
Tijdens Zorg & ict discussiëren de Federatie Medisch Specialisten, CMIO Medisch Informatiemanagement Netwerk, CMIO Netwerk Eerste Lijn en V&VN CNIO Netwerk hierover. Anneke van Veen, longarts en CMIO in het CWZ Nijmegen, geeft de aftrap.
In de doelstellingen voor 2025 van het Integraal Zorgakkoord (IZA) staat 70 procent van de zorgpaden voor digitale of hybride zorg beschikbaar komt voor 50 procent van de betreffende patiënten. “Dat is nogal een uitdaging gezien de huidige stand van zaken”, aldus Van Veen. Als graadmeter neemt ze de cijfers van ‘haar’ CWZ en van Santeon. In het CWZ zijn nu twintig zorgpaden voor digitale/hybride zorg in gebruik, Santeon-breed zijn dat er tussen de twaalf en de vijftien. “Dat is een druppel op de gloeiende plaat.”
Bovenop het normale werk
Als het gaat om de implementatie van hybride zorgpaden, ziet de zorgwereld nogal wat beren op de weg. Anneke van Veen: “Zorgverleners hebben vooral het idee dat het meer werk oplevert. En er zijn financiële uitdagingen. De productie en de inkomsten gaan omlaag. De kosten stijgen, zeker daar waar nog geen vergoeding is. En het is niet duidelijk waar de opbrengsten terecht komen.”
Daar komt bij dat onderzoek naar hybride zorg complex is, want het gaat om integrale processen en niet om losse pilots die je met randomized clinical trials kunt bekijken. Bovendien zijn telkens weer nieuwe technologieën en methoden. Anneke van Veen: “Toch zullen we er snel mee aan de slag moeten. We kunnen niet wachten tot we alle antwoorden hebben.”
Succes- en faalfactoren
Dat wordt niet tasten in het duister want er is genoeg bekend over de succes- en faalfactoren, zo laat Van Veen zien. “Het succes ligt in het veranderen van het hele zorgpad en niet alleen een paar tools inzetten.”
Verpleegkundigen hebben daarbij een sleutelrol. Zij hebben veruit het meeste contact met de patiënt, ook als het om digitaal meten en zelfmonitoring gaat. Het is aan hen om bijvoorbeeld instructies te geven op de poli of om als eerste te reageren op signalen of afwijkende waarden.
En andere sleutelrol heeft de huisarts, zo blijkt uit discussies in de zaal. Dus die moet actief betrokken zijn bij de ontwikkeling van transmurale hybride zorgpaden. “De patiënt speelt de grootste rol in zijn of haar ziekteproces”, zegt huisarts Willemijn Edel. “De meeste mensen met een chronische ziekte komen helemaal niet in het ziekenhuis. De huisarts is de enige die contact heeft.”
De vraag blijft hangen hóe de huisarts het best betrokken kan worden, zonder dat die bezwijkt aan een overload aan informatie.
Experimenten met hybride patiëntreizen
Het CWZ experimenteert al met hybride patiëntreizen in astma- en COPD-thuismonitoring, zo laat Van Veen zien. “Een van de lessen is dat stakeholders elkaar makkelijk vinden. Ze werken allemaal met dezelfde medische richtlijnen en een protocol is zo gemaakt. De complicaties in de implementatie zitten eerder in de logistiek en organisatie.”
Dat blijkt ook zo in de samenwerking tussen verschillende ziekenhuizen, bijvoorbeeld in de inrichting van een digitaal Medisch Service Centrum om de patiënt te begeleiden in zijn of haar reis. “Elk ziekenhuis heeft dat anders ingericht. Hoe kunnen we hierin samen optrekken?”, vraagt een CMIO van Isala.
Santeon biedt daarvoor een mooi platform, betoogt Anneke van Veen. “Twee ziekenhuizen hebben onlangs een protocol ontwikkeld voor het delen van informatie binnen Epic en HiX. Dat wordt vervolgens met succes gepresenteerd aan alle zeven ziekenhuizen.”
Iedereen ziet de potentie van hybride zorg. Maar er moet nog heel wat gebeuren voordat de vruchten kunnen worden gepluk. De discussie met de zaal wordt afgesloten met twee vragen. Heeft digitale zorg de werkdruk verminderd? En heeft het de zorg goedkoper gemaakt?
Geprinte overdracht
In beide gevallen is het antwoord ‘nee’. “De zorg is in zijn volledigheid nog niet getransformeerd. Systemen praten niet met elkaar. Dus neemt de werkdruk alleen maar toe”, zegt een CMIO van het CWZ. “We hebben een prachtig epd, maar de overdracht gaat nog steeds geprint mee op de buik van de patiënt. Die paradox kost zoveel tijd.”
Onderdeel van innoveren is weggooien wat niet meer werkt, maar dat gebeurt niet, zo zegt de zaal. “Alles blijft en vraagt maar onderhoud. Met als gevolg dat de organisatie tot stilstand komt.”