Niet-duurzaam gedrag leidt regelmatig tot gezondheidsschade. Aandacht voor duurzaamheid is voor een zorgorganisatie dan ook geen luxe, maar een plicht. Onze bedrijfsvoering heeft impact op de samenleving en daarmee op onze leefwereld. Dat is een bijzondere extra verantwoordelijkheid als je in het vak van gezondheid zit.
Door Frido Kraanen, lid raad van bestuur Omring
Er zijn meer redenen om aan duurzaamheid te werken. Steeds vaker zien we dat werknemers bij duurzame organisaties willen werken. Ook andere stakeholders, zoals zorgverzekeraars, banken of de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, stellen steeds dwingender vragen. Waren ze eerst complimenteus als organisaties iets duurzaams deden, nu verlangen ze het. En we gaan echt meemaken dat ze het gaan eisen. Wees voorbereid!
Net als bij goed werkgeverschap of een gezonde bedrijfsvoering ligt de primaire verantwoordelijkheid voor verduurzaming bij de bestuurder. De vraag die ik bij collega-bestuurders hoor, luidt: “Ik voel dat ik iets met duurzaamheid moet, maar waar moet ik beginnen?”. Mijn antwoord is dan steevast: “Begin klein, maar begin!”
Duidelijk verhaal
Het tweede wat je echt nodig hebt, is een verhaal dat duidelijk maakt waarom duurzaamheid voor jouw organisatie belangrijk is. Besteed daar tijd aan, omdat het de kapstok is waar je jouw programma aan ophangt.
Een aanknopingspunt voor een dergelijk verhaal kan de werkdruk zijn. Verduurzamen maakt het werk leuker, is mijn stellige overtuiging. En heeft daarmee een positief effect op hoe werknemers de werkdruk ervaren. Verduurzaming resoneert over het algemeen goed, merk ik ook bij Omring. Maar belangrijker nog dan de werkdruk vind ik de gezondheid van de werknemer. Verduurzaming gaat veelal hand in hand met vitaliteit. Denk daarbij aan onderwerpen als duurzaam mobiliteitsbeleid of aan duurzame inzetbaarheid.
Interne aansturing
Het derde punt op de to do-lijst van bestuurders gaat over de interne aansturing. Beleg de verantwoordelijkheid bij iemand met projectmanagement-competenties en organiseer dit dicht tegen de raad van bestuur aan. Voor mij is duurzaamheid in deze fase echt een chefsache. Laat de projectmanager een ‘blauw plan’ maken en daarin vooral ook benoemen waar de eerste prioriteiten liggen en wat je pas later gaat doen. Plus: zoek actief naar samenwerking! Ga bijvoorbeeld ergens anders kijken, dat inspireert altijd.
Verduurzamingsafspraken
De hierboven geschetste drieslag is cruciaal. Het is voor bestuurders goed om te beseffen dat ze het niet alleen hoeven te doen. Integendeel, samen leren, samen ontwikkelen en/of samen uitvoeren kan uitstekend. Werk dus vooral samen in de regio. Als we een bredere ambitie gezamenlijk uitvoeren, kan ieder zich concentreren op een paar thema’s om vervolgens de lessen en ervaringen te delen. De regionale infrastructuur die nu gebouwd wordt rond het integraal zorgakkoord (IZA) kan prima gebruikt worden voor regionale verduurzamingsafspraken.
Schaamteloos kopiëren
Ook is het belangrijk om te kijken naar andere sectoren. Die zijn vaak verder op het gebied van duurzaamheid dan de zorg. Zorgorganisaties zijn niet zo goed in leren van elkaar, laat staan in leren van andere sectoren. Dat kan echt een tandje scherper!
Laten we in de zorg veel en schaamteloos kopiëren in plaats van doen alsof ieder van ons zo bijzonder is. Ik merk ook dat verzekeraars op zoek zijn naar een rol die maatschappelijk betekenis heeft. Betrek hen actief! Ze kunnen vaak een duwtje in de goede richting geven, dan wel verschillende partijen met dezelfde vragen verbinden.
Concrete doelstellingen
Concrete doelstellingen helpen immer. Ze geven richting en resultaatgerichtheid en daarmee ruimte om bij te sturen. KPI’s kunnen ook breder richting geven en een bron zijn voor concrete afspraken. Mensen willen liever investeren in een afgebakend resultaat dan in een vaag streven, waarvan je moeilijk kan zien of het is gelukt. Louter varen op de goede intenties en het er beste van hopen werkt maar hoogst zelden. Een belangrijke toetssteen bij verduurzaming is proportionaliteit. Er is zoveel om uit te kiezen. Bij voorkeur kies je activiteiten of interventies met maximale impact tegen minimale kosten en dito lasten. Ook hier wil je waar voor je geld.
Positieve businesscase
Gelukkig kosten duurzaamheidsverbeteringen niet alleen, ze leveren ook geld op. Het probleem met duurzaamheid is misschien, zoals Herman Wijffels al zei, dat het woord duur erin zit. Maar als we kijken naar de inzet van slim incontinentiemateriaal (in de ouderenzorg traditioneel de grootste afvalstroom), het terugdringen van voedselverspilling (een derde van al het weggegooide voedsel komt uit de zorg) en energiebesparende maatregelen (de zorg is goed voor 7 procent van de landelijke CO2-voetafdruk), dan leveren deze voorbeelden allemaal een positieve businesscase op.
In het geval van energie vergt dit misschien grote investeringen, maar het is uiteindelijk niet alleen goedkoper, zorgaanbieders worden ook nog eens minder afhankelijk van een volatiele markt. Een vergelijkbare win-win geldt voor de noodzakelijke beweging van dierlijke naar plantaardige eiwitten. Duurzaam is niet alleen goedkoper, het is ook gezonder.
CO2-prijs
Een punt van aandacht is wel dat kosten en baten niet altijd samen vallen. Er zijn genoeg duurzaamheidsinvesteringen die niet direct renderen voor een organisatie, maar wel indirect, namelijk voor de samenleving, waar die organisatie dan ook weer van profiteert. CO2-reductie bijvoorbeeld, levert een organisatie niet onmiddellijk geld op. Ik ben daarom voor een CO2-prijs of fiscale maatregelen, omdat onder het huidige regime de lineaire economie bevoordeeld wordt boven een meer circulaire. Daar zal de overheid stappen in moeten zetten.
Niet afwachten
Dat we meters moeten maken op gebied van duurzaamheid is onvermijdelijk. En we kunnen niet alleen stappen zetten met de ‘believers’. Iedereen moet mee doen. Ik geloof in prikkels, zelfs in een sterke not-for-profit sector als de zorg. Stakeholders, maar ook je medewerkers gaan de druk opvoeren. Als dat gaat gebeuren, kan je maar beter zelf het heft in handen nemen en niet afwachten tot het je overkomt.
Investeringsagenda
Of het nu ingebeeld of reëel is, geldgebrek mag in ieder geval geen excuus zijn. Natuurlijk snap ik de wens, zoals ook geuit in de Green Deal, dat zorgverzekeraars of overheid investeringsruimte moeten bieden. Boter bij de vis. Dat kan ook via alternatieve constructies zoals social impact bonds. Maar laten we wel zijn: collectief heeft de zorg zelf ook veel geld. Daar hoort verantwoordelijkheid voor de eigen investeringsagenda bij. De zorgsector heeft ruim 22 miljard euro aan eigen vermogen, goed voor gemiddeld 38 procent van het balanstotaal en dus gemiddeld ruim boven de grens voor buffers.
Maatschappelijk kapitaal
Dat eigen vermogen is bovendien opgebouwd met maatschappelijk kapitaal (meer premies dan kosten). Investeren in duurzaamheid met maatschappelijk kapitaal is dus best een logische stap. Natuurlijk zijn er organisaties die het krap hebben, maar er zijn nog altijd veel meer die een fijne balanspositie hebben en op die manier verantwoordelijkheid kunnen nemen. We trekken in de zorg snel de zielige kaart en klagen dat het water aan de lippen staat. De cijfers laten echt iets anders zien. Met deze stellingname maak ik me vast niet populair, maar het moet gezegd worden.
Frido Kraanen treedt op als key note speaker tijdens het congres ‘Duurzaamheid, van visie naar uitvoering’, dat wordt georganiseerd door Fizi in samenwerking met ActiZ, Intrakoop, NVTZ, NVZ en Rabobank. Het congres vindt op 12 april tijdens Dutch Health Week plaats bij Rabobank in Utrecht. Andere plenaire sprekers zijn Michel van Schaik, transformatieprofessor Jan Rotmans en bestuursvoorzitter Marjo Vissers van VGZ.