De groeiende kloof tussen digitale voorlopers en achterblijvers is een sta in de weg voor de verdere transformatie van de zorg. Deze zorg viel te beluisteren tijdens het congres Mobile Healthcare 2022. Of het nu om zorgaanbieders, professionals of patiënten gaat, er ligt ‘een flinke opgave’, aldus minister Kuipers van Volksgezondheid. Onderwijs en een intensievere dialoog tussen ontwikkelaars en eindgebruikers moeten helpen de kloof te dichten.
De digitale transformatie en de bijhorende digitale tweedeling zijn niet alleen een probleem van de zorg, hield Kuipers de bezoekers in zijn openingswoord voor. “Ook minister Bruins Slot is er hard mee bezig om dit zoveel mogelijk inclusief te doen.” In algemene zin wil Kuipers -net als bij de invoering van gemeenschappelijke digitale standaarden en elektronische gegevensuitwisseling- ook op dit punt een actievere rol van de overheid.
Werk te doen
Bestuursvoorzitter Bertine Lahuis van Radboudumc deelt de zorgen van de minister. “Als het om digitale zorg gaat, heeft een groot deel van de bevolking dat nog niet goed of helemaal niet in de vingers”, aldus Lahuis tijdens Mobile Healthcare. “Weten we welke groep dit is? Is het ook de groep die veel zorg consumeert, een lage sociale status heeft en waar een groot deel van de zorgkosten zit? We moeten echt kijken waar de kwetsbaarheid zit bij een aantal bevolkingsgroepen. Op dat punt hebben we werk te verrichten met elkaar.”
Grootste ziektelast
“Er zijn miljoenen mensen met lage gezondheidsvaardigheden”, aldus hoogleraar Niels Chavannes van LUMC. “Die moeten we echt targeten, want daar zit de grootste ziektelast. Veel van de huidige apps en portalen zijn geschikt voor hoogopgeleide en digitaal vaardige burgers. Wat wij met het National eHealth Living Lab doen, is al onze toepassingen geschikt maken voor mensen met lage gezondheidsvaardigheden. Dat doen we door vanaf het allereerste moment panels uit deze doelgroepen te laten mee-ontwerpen. Mensen aan de andere kant van het spectrum herkennen zich vaak niet in onze digitale toepassingen. We moeten van die troon afstappen. Het is vaak als snel onbegrijpelijk en dan haak je als gebruiker af.”
Minder feestjes
Co-creatie heeft volgens Chavannes een groot voordeel. “Als je in co-creatie ontwikkelt, voelen gebruikers zich thuis en zijn ze veel loyaler.” Co-creatie betekent volgens Nico van Meeteren, hoogleraar Erasmus MC / Executive Director Top Sector LSH, ook minder ‘schitterende feestjes en bijeenkomsten’ voor hoogopgeleide gelijkgestemden, zoals ook het Mobile Healthcare-congres. “We moeten ervoor zorgen dat de oplossingen daar worden ontwikkeld waar ze er werkelijk toe doen”, betoogde Van Meeteren in de Jaarbeurs in Utrecht.
Juiste snaar
Voor paternalisme is daarbij geen plaats, vindt hoogleraar Harry van Goor van Radboudumc. “We denken te vaak dat laag opgeleide burgers het niet kunnen. Mensen kunnen het echt wel. Je moet alleen de juiste snaar weten te raken. Maar als je vraagt om een toepassing te helpen verbeteren en je hebt een luisterend oor, dan kom je tot heel bijzondere dingen.”
Weinig technologie-onderwijs
Naast een actieve rol voor de eindgebruiker kan ook het onderwijs helpen de digitale kloof te dichten. Dat gebeurt nu nog te weinig. “Wat mij opvalt in het onderwijs is dat er betrekkelijk weinig technologie wordt gedoceerd”, aldus Van Meeteren. “Ook het onderwijs zelf zou best opgevrolijkt kunnen worden met technologie. Goede praktijkvoorbeelden krijgen niet of nauwelijks aandacht.”
“Je moet al heel vroeg technologie inbrengen, met name op de verpleegkunde opleidingen”, vindt Van Goor. “We hebben te weinig verpleegkundigen, we hebben er onvoldoende voor over en ze zijn onvoldoende digitaal opgeleid. Als je in de opleiding al went aan zoiets als een videoconsult voor het eerste patiëntcontact, dan is dat later in de praktijk gewoon.”
Bewustzijn
Wat hoogleraar medische informatiekunde Nicolette de Keizer betreft, is de digitale leemte op alle onderwijsniveaus terug te vinden. “Of het nu verpleegkunde of geneeskunde betreft, het is vaak vrij traditioneel onderwijs, geënt op hoe de zorg al decennia lang gegeven wordt. Je zou op zijn minst bij professionals bewustzijn moeten creëren dat de data die ze vastleggen over patiënten voor heel veel doelen gebruikt wordt.”
Binnen organisaties groeit het besef hoe belangrijk data zijn, maar daarmee is het onderwerp nog niet automatisch bestuurlijk belegd. “Ik zie in steeds meer organisaties CIO’s, CMIO’s en CNIO’s komen. Bestuurders denken vaak die persoon alles gaat oplossen. Maar het is de vraag of die mensen het onderwijs hebben gehad en dus de kennis hebben om al die complexe vraagstukken op te lossen.”
Net als bij co-creatie met de patiënt is volgens De Keizer gezamenlijkheid de sleutel. “Als je een beslis-ondersteuningssysteem voor de IC ontwikkelt, moet je daar zowel artsen als verpleegkundigen bij betrekken. Als je niet vanuit het gezamenlijke optreden van het team kijkt, is zo’n project gedoemd te mislukken. Je krijgt weerstand en als het in het begin niet lekker loopt, weigeren mensen nog wijzigingen door te voeren.”
Geen gadgets
“We moeten heel goed kijken wat de hulpverlener ermee wint”, stelt Chavannes. “Vaak heeft het personeel het idee dat ze alleen maar meer moeten tikken. En voor bijscholen hebben ze al helemaal geen tijd. Maar er zijn goede interventies die het zorgproces echt faciliteren. Met het op afstand volgen van hartfalen kun je soms wel 50 procent van de piekmomenten voorkomen. Vaak zijn we als een kip zonder kop op zoek naar de zoveelste gadget, terwijl we een paar dingen hebben die wel werken. Als we daarop focussen, gaan we scoren.”
Waardecreatie
“Als het gaat om scholing en opleiding dan moeten professionals niet alleen maar iets leren van tech en mooie algoritmes, maar ook leren over risico’s en gevaren”, betoogde hoogleraar Floortje Scheepers van UMC Utrecht. “De kernvraag is: wat voegt waarde toe? Welke uitkomstmaten neem je om te bepalen of iets werkt? Dat zou niet moeten gaan over kosten, positie of macht, maar over de vraag wat mensen nodig hebben om zo goed mogelijk zelfstandig te kunnen functioneren. Waardecreatie is de essentie van digitalisering.”