Geen enkele zorgsector kon tijdens de coronacrisis zo snel de overstap maken naar zorg op afstand als de ggz. Na de eerste lockdowns leek de sector echter weer snel terug te gaan naar het oude normaal. Kan e-health blijvend een rol spelen in de ggz?
Volgens Jeannette Ploeger, directeur van Minddistrict, heeft de ggz zichzelf wel bewezen als het om e-health gaat. De huidige lockdown is dan ook niet heel anders dan die van een jaar geleden, stelt ze. “Degenen die het gebruik van bijvoorbeeld videobellen en andere digitale behandelinterventies al intern hebben ingeregeld, weten wat er komt kijken bij het omschakelen naar digitale zorg. Ze zullen het nu ook weer makkelijk doen.”
Na de lockdown
Nu is het vooral de uitdaging om dit gedrag vast te houden, zeker als de lockdown straks weer wordt opgeheven. “Daar is inbedden in het werkproces voor nodig, aansluiting op systemen en een betere overview op de digitale caseload”, legt Ploeger uit. “Ook hebben we een visie nodig hoe digitale en blended zorg een vast onderdeel kunnen zijn. Niet alleen op het niveau van strategie, maar inclusief tastbare handvatten die professionals kunnen gebruiken tijdens hun behandeling. E-health moet echt onderdeel worden van de persoonlijke ontwikkeling van professionals. Zolang dit niet gebeurt, zakt het gebruik straks weer in.”
Wens van cliënt centraal
Dat zagen ze ook gebeuren na de eerste coronagolf bij PsyQ, zorgaanbieder van specialistische ggz. Tijdens de start van de crisis stapte de poliklinische ggz binnen één week over naar beeldbellen. In de loop van 2021 is dat stap voor stap meer op maat ingezet. Daarbij staan de wens en de zorgvraag van de cliënt centraal. Bij de een op locatie, bij de ander blended, en bij een derde geheel digitaal.
“Dit heeft ons aan het denken gezet”, vertelt Marjolijn de Kruif, psychiater en directeur zorg PsyQ Online. “Hoe kunnen we behandelaars zo goed mogelijk helpen om digitaal behandelen te omarmen, zodat het structureel wordt ingezet en niet alleen bij een volgende covidgolf?”
Meer beeldbellen
Nu we in die nieuwe golf zitten, wordt er volgens de Kruif dan ook in de poliklinische ggz meer dan voorheen door middel van beeldbellen behandeld. De Kruif: “Sinds de eerste verscherpende maatregelen begin november is er een stijging van ongeveer 20 procent. Dat is gemeten bij de verschillende zorgbedrijven binnen Parnassia Groep in vergelijking met daarvoor.”
Jonge professionals missen warm contact
Omdat e-health en blended behandelen vooral worden gezien als tijdelijke noodzaak in plaats van een nieuw normaal, is PsyQ een onderzoek gestart om te kijken hoe ze het meer structureel kan inzetten. Daaruit blijkt dat er early adopters zijn die digitaal behandelen omarmen en anderen kunnen meenemen. Maar ook dat vooral jonge professionals, die net uit de schoolbanken komen, de non-verbale communicatie missen in het contact bij online behandelen. De Kruif: “Een mogelijke verklaring hiervoor is dat digitaal behandelen nog niet goed genoeg is opgenomen in de curricula. Het zou wenselijk zijn om dit binnen de opleiding vorm te geven.”
Goede koppeling met epd
Verder komt uit het PsyQ-onderzoek dat professionals bereid zijn meer met e-health te doen als de randvoorwaarden op orde zijn om goed digitaal te kunnen behandelen. Voorbeelden hiervan zijn een goede koppeling met het EPD, tijd om zaken eigen te maken en een gedeelde ggz-brede visie op digitale zorg.
Daarbij moet de zorginhoudelijke meerwaarde van digitaal behandelen op de eerste plaats staan. Hier moet dan ook meer aandacht voor komen. Er bestaat bij sommige behandelaren volgens De Kruif de angst dat de therapeutische relatie onder druk komt te staan bij digitaal behandelen. “Terwijl bij de behandelaren die al geruime tijd volledig online behandelen, juist de ervaring leert dat dit niet zo is.”
De omslag naar digitaal behandelen vraagt dan ook aandacht, tijd en de juiste randvoorwaarden, concludeert de Kruif. “Dit is de uitdaging die voor ons allen binnen de ggz ligt. Er is een mindshift nodig om over te stappen naar online behandeling. Die hoeft kwalitatief niet onder te doen voor een reguliere behandeling.”
Online voorschrijven
Het scheppen van gunstige randvoorwaarden is niet alleen nodig binnen de ggz, maar ook er buiten, aldus De Kruif. “Het is ook in handen van overheid of andere organisaties.”
Als voorbeeld noemt ze het online voorschrijven van medicatie. Het voorschrijven van medicijnen na videocontact, zonder dat de voorschrijver en patiënt elkaar al kenden, wordt gelukkig weer verlengd tot 1 juni 2022. Intussen wordt het al bijna twee jaar toegestaan. Waarom wordt dit niet structureel mogelijk gemaakt of wordt de wet niet aangepast met de kennis van nu? PsyQ Online ondersteunt een dergelijke structurele aanpassing actief.”
Meer inzicht in eigen gegevens
Er zijn genoeg mogelijkheden voor goede digitale behandelingen. Met de realiteit van covid en de hulp van de VWS-subsidie in het Versnellingsprogramma informatie-uitwisseling patiënt en professional voor ggz-instellingen (VIPP3) staan zorginstellingen steeds meer open om zorg op afstand te bieden, concludeert Zweder Bergman, sectorlead ggz bij de VZVZ, het expertisecentrum voor digitale uitwisseling voor de ggz.
“Ik zie dat daardoor steeds meer innovaties worden toegepast, van het bereikbaar maken van e-health door de standaard Koppeltaal, het delen van patiëntgegevens uit het EPD via MedMij in een PGO, tot het beschikbaar stellen van digitale recepten bij apotheken via het Landelijk Schakelpunt (LSP).
Met name de patiënt heeft daar baat bij, zeker in vergelijking met de vorige coronagolf, stelt Bergman. “Door betere gegevensuitwisseling kunnen cliënten in digitale portalen en PGO’s nu hun eigen gegevens inzien. Dat helpt om het belangrijke principe van samen beslissen vorm te geven. Zo krijgen ze meer invloed op behandeltrajecten.”
Meer ruimte voor digitale zorg
Bergman verwacht dan ook dat e-health en digitalisering in de zorg meer gaat groeien in de loop van 2022. “Op dit moment hebben ggz-instellingen nog te maken met de invoering van het zorgprestatiemodel. Dat maakt het niet makkelijk. Ik verwacht dat als de invoering van het zorgprestatiemodel geslaagd is er later dit jaar meer ruimte komt voor digitale zorg. Daarnaast is het ook belangrijk de meerwaarde en noodzaak van digitale zorg levend te houden bij professional en patiënt.”
Daar maakt Rimmert Brandsma, projectleider e-health van MIND Platform, zich geen zorgen over. Die positieve houding richting e-health is er al. “De terugkeer naar het ‘oude’ normaal van zowel cliënten als zorgverleners heeft daar dan ook niks mee te maken. Dat mensen willen terugkeren naar ‘vroeger’ heeft volgens mij veel te maken met de behoefte aan ‘warm’ sociaal contact.”
E-health is vrije keuze
Belangrijk volgens Brandsma is het dan ook dat het gebruik van e-health een vrije keuze is, waarbij cliënt en zorgverlener elkaars verwachtingen delen en samen afspraken maken. Uit onderzoek van MIND Platform tijdens de eerste coronagolf kwam namelijk naar voren dat cliënten in de ggz zich te veel gedwongen voelden om e-health te gebruiken. Dit leidde tot een lagere tevredenheid over de behandeling.
Bij de volgende golven was er volgens Brandsma meer sprake van samen beslissen en was de tevredenheid groter. Brandsma: “Cliënten, naasten en zorgverleners moeten samen vertrouwd raken met het gebruik van e-health, zowel ter ondersteuning van het herstelproces van de cliënten als ter ondersteuning van de relaties tussen cliënten, naasten en zorgverleners. Dit is niet een éénmalige tijdsinvestering. Het vergt voortdurende aandacht in de onderlinge samenwerking.”
Tijd organiseren
Het moet volgens Brandsma uiteindelijk min of meer vanzelfsprekend worden. “Nu gebruiken we bijna allemaal een smartphone, maar in de jaren ’80 van de vorige eeuw vonden we dat beslist niet vanzelfsprekend. De corona-crisis leerde dat de ggz snel en gaandeweg ook goed kan omschakelen. Ik merk dat er bereidheid is om te leren. Maar de factor tijd is steeds meer onder druk komen te staan en dus ook de tijd om e-health te leren gebruiken. Die tijd moeten we beter met elkaar organiseren. Dit is een probleem dat de totale gezondheidszorg overstijgt en vergt dus een overstijgende aanpak.”
Alternatieven
Wel moeten er volgens Brandsma ook altijd alternatieven zijn voor wie niet met e-health kan of wil werken. Bijvoorbeeld omdat iemand over een onvoldoende digitale infrastructuur beschikt of zich thuis onvoldoende veilig voelt. Ook moet in de opleiding van zorgverleners beter geborgd worden dat e-health een integraal onderdeel is van het repertoire, stelt Brandsma.
Regeerakkoord
“Digitalisering neemt steeds verder toe en biedt ook voor de gezondheidszorg goede perspectieven. Maar dan moeten mensen dit zich wel eigen kunnen maken. Dit is een verantwoordelijkheid voor ons allemaal. In het regeerakkoord zie ik gelukkig hiervoor aanknopingspunten. Nu moeten we het daadwerkelijk gaan doen.”