Moeten we ons niet steeds afvragen of de behandeling volgens de richtlijn wel precies de behandeling is die bij deze specifieke patiënt past? Angelique Weel vindt van wel. Ze gelooft niet in ‘one size fits all’ en pleit voor gepersonaliseerde zorg.
Door Nico van Weert
“Dokter, denkt u dat de standaardbehandeling voor mij ook goed genoeg is?”, vroeg Els. Maar reumatoloog Angelique Weel moest het antwoord schuldig blijven.
Het was een ontwapenende vraag. Een vraag die vaker gesteld mag worden. Dat deed dr. Weel in de oratie die ze vrijdag 10 december in Rotterdam uitsprak bij de aanvaarding van het hoogleraarschap aan de Erasmusuniversiteit. De leeropdracht namens het Maasstadziekenhuis: bewijsgestuurde waardecreatie in de patiëntenzorg.
Rolstoelen verleden tijd
De reumatologie is ver gekomen, zo benadrukt Weel. De rolstoelen op de reuma-afdeling zijn verleden tijd. De ontstekingsmechanismen zijn doorgrond, we weten welke eiwitten verantwoordelijk zijn en zijn meestal in staat om de ziekteactiviteit tot bedaren te brengen.
Dat is goed, maar het kan nog zoveel beter. Want de helft van de patiënten bij wie de ziekte rustig is, ervaart toch beperkingen. “Dan ben je dus nog niet klaar. Je moet de behandeling (bij-)sturen op basis van patiënt-gerapporteerde uitkomsten.”
Maximale waarde voor de patiënt
Meer algemeen gesteld: de behandeling moet worden afgestemd op individuele behoeften, voorkeuren en waarden van patiënten. Dan creëer je maximaal waarde. En dat geldt niet alleen voor de reumatologie.
Co-morbiditeit
Weel: “Overal zien we het aantal patiënten met co-morbiditeit, zoals diabetes, hoge bloeddruk, obesitas, toenemen.” Zo bleek ook tijdens het symposium dat ESHPM aan de rede gekoppeld had. In het gebruikelijke medisch wetenschappelijk onderzoek zijn patiënten met co-morbiditeit uitgesloten. Dat is de reden waarom we moeten omzien naar andere manieren om de meest passende behandeling te vinden.
Data ontsluiten
En daar komt Weel bij de kern van haar visie op de leeropdracht: “Lang hebben we dagelijks veel in de EPD’s ingevoerd en er niets uitgekregen. Maar nu ontsluiten ziekenhuizen de data. Dat geeft inzicht in hoe de ziekte en de zieke zich in de echte wereld ontwikkelen.
Bij patiënten mèt co-morbiditeit, met een eigen context, voorkeuren en waardering van uitkomsten. Op basis van die gegevens kun je de behandeling vinden die het best past. Bijvoorbeeld door na te gaan wat patiënten zoals Els aan de ene of de andere behandeling gehad hebben. Zo kiest de dokter samen met de patiënt – goed geïnformeerd – voor de behandeling die het best past. “
Dataset
De Rotterdamse vakgroep beschikt dankzij investeringen in gestructureerde vastlegging, een passende inrichting van het EPD en een aangesloten dataplatform al over vijf jaar data van 5.000 patiënten. En deze dataset groeit iedere dag.
Weel formuleert als afsluiting haar droom: “Als we niet alleen in de spreekkamer, maar ook in de bestuurskamer en bij de zorginkoop ons kompas ijken op real world data, gaan we meer dezelfde taal spreken. We vinden dan samen de weg naar optimale waarde-creatie in de zorg.” Bij zo’n visie pást natuurlijk een hoogleraarschap. Het pleit voor het Maasstad én voor ESHPM dat ze dat hebben ingezien.