Moeten artsen zich wagen aan social media?

Artsen social media
Afke Teunen
18 augustus 2021
5 min

Vallen social media onder de taken van artsen? De Amerikaanse Dr. Mike vindt van wel. Hij heeft ruim 7 miljoen volgers op YouTube. Hij hoopt dat meer artsen social media gaan gebruiken om informatie te geven en desinformatie te bestrijden. Ook Nederlandse artsen wagen de stap.

“Artsen bieden zorg aan de bevolking. Die bevolking zit ook op YouTube en Instagram”, zegt Michiel Tebbes, medisch trendwatcher en SEH-arts bij het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem. Volgens hem zou daarom een ‘representatief aantal artsen’ op social media aanwezig mogen zijn. “We hebben ons te lang verscholen achter de muren van het ziekenhuis. Het is tijd om op socials mee te doen en mee te praten.”

Dagtaak

Het gaat hem dan niet per se om het reageren op desinformatie. Dat is een dagtaak. Artsen kunnen wel helpen bij het aanbieden of verspreiden van betrouwbare informatie. En die informatie is er al. Het wordt bijvoorbeeld aangeboden op Thuisarts.nl, een site van het Nederlandse Huisartsen Genootschap (NHG). Een ander voorbeeld is doktermedia.nl, een platform dat ‘nuance en duiding’ biedt bij medisch nieuws.

Wie informatie zoekt, komt de sites zeker tegen. Maar op social media spelen ze geen grote rol en de toon van de posts is erg serieus en weinig persoonlijk. “Medische informatie mag best populair verpakt en verspreid worden”, zegt Tebbes. TikToks, Instagram-posts en YouTube-video’s zijn de moderne manier van communiceren. Dr. Mike is niet de enige arts die daar gebruik van maakt.

Instagram-reanimatiecursus

Heleen Lameijer, SEH-arts bij het Medisch Centrum Leeuwarden, begon drie jaar geleden met het delen van medische tips op Instagram. De aanleiding was een gesprek met een vriendin. Die had hoofdpijn en na wat doorvragen bleek dat ze niet wist hoeveel paracetamol ze dan mocht nemen. Ze polste haar omgeving en kwam erachter dat meer mensen dit niet wisten. Lameijer maakte er een post over en de medische weetjes sloegen enorm aan. Binnen een jaar had ze 10.000 volgers. Inmiddels zijn dat er 29,1K. Naast informatie geeft ze nu zelfs reanimatiecursussen via Instagram.

Online aanwezigheid artsen

Voor de coronacrisis vond ze haar activiteiten op social media vooral leuk. Tegenwoordig ziet ze de online aanwezigheid van artsen als een noodzaak. “Er wordt zoveel nonsens gepost”, zegt ze. “Er is zoveel bangmakerij. Het is heel naar.” Zo zag ze onder andere een groot aantal berichten rondgaan waarin stond dat vrouwen onvruchtbaar zouden worden door de corona-vaccinatie. Ze zag ook de reacties van vrouwen die nu begonnen te twijfelen. “Dat grijpt me aan.” Daarom is ze het gaan onderzoeken. Kloppen de berichten en zo nee, waarom niet? In een post heeft ze uitleg gegeven, inclusief de links naar de wetenschappelijke onderzoeken. Zoiets zouden meer artsen van haar mogen doen.

Vluchtig entertainment

Ook Derk Runhaar, huisarts in Oostzaan, denkt dat medische informatievoorziening via social media een rol kan spelen. Maar het is volgens hem niet dé oplossing. “Als mensen je niet kennen, ben je één van de velen die wat roept. Zeg het verkeerde en je wordt gecanceld en bent je volgers weer kwijt. Het is als de dagkoersen. En het is vluchtig entertainment.”

Daarbij bereik je met social media maar een beperkte groep.  Runhaar zou bijvoorbeeld ook informatie willen verspreiden via bestaande vertrouwenspersonen in buurthuizen of moskeeën.

Coronacrisis

Een betere informatievoorziening is wel noodzakelijk, want door de coronacrisis is het gebrek aan vertrouwen duidelijk geworden en dat heeft medische consequenties. “Als je dat bij je patiënten tegenkomt, kun je daar als huisarts iets mee doen. Omdat patiënten je kennen en vaak ook vertrouwen.”

Als het om volksgezondheid gaat, vindt Runhaar de GGD een betere keuze. “Een huisarts biedt individuele gezondheidszorg. Daar zijn wij sterk in. Iemand komt met een vraag en wij geven daar een passend antwoord op. We kunnen niet alle problemen oplossen.”

Inhoudelijke discussies

Runhaar twittert wel, maar gebruikt het platform voornamelijk voor inhoudelijke discussies met andere artsen en zorgorganisaties. Ook Tebbes twittert en zou er eigenlijk meer mee moeten doen, vindt hij. “Want als artsen of zorgorganisaties de informatie niet geven, doet een ander het wel, een grote supermarkt bijvoorbeeld.” Aan inspiratie heeft hij geen gebrek. Er gebeuren genoeg interessante dingen op de eerste hulp. Maar die zijn snel herleidbaar naar patiënten en dat maakt hem voorzichtig. “Hoe zit het met privacy en wat vindt de tuchtraad ervan?”

Volgende baan

Er is nog een andere reden waarom Tebbes wat huiverig is. “Nederland is klein. Als ik op social media iets roep waarmee ik de medische gemeenschap tegen me in het harnas jaag, is de kans groot dat ik bij het zoeken naar een volgende baan bijvoorbeeld, iemand tegenkom die mijn tweet heeft gezien.”

Lameijer begrijpt de terughoudendheid en vindt zeker niet dat elke arts een account moet aanmaken. “Het kan alleen een succes zijn als het bij je past. Ik ben gespecialiseerd en gepromoveerd en moet natuurlijk wel enige verantwoording afleggen, maar ben niet meer afhankelijk van supervisoren. Daardoor kan ik vrijer spreken. Het ziekenhuis vindt het prima dat ik dit doe, zolang ik niets zeg dat schaadt. Daar denk ik goed over na. Ik weet waar mijn grenzen liggen.”

 

6 Lessen van Heleen Lameijer

  1. Vraag je af of social media wel bij je past. Sta je graag voor een (foto)camera? Ben je creatief en wil je graag content creëren?
  2. Kies het kanaal met zorg. Twitter draait om heel korte teksten. Voor YouTube heb je langere video’s nodig die je waarschijnlijk moet monteren. Lameijer koos Instagram omdat het verschillende opties biedt: foto’s, korte video’s en miniblogs. Al die content kan ze zelf maken.
  3. Going social kost tijd. Het creëren van één post en het reageren op de reacties kost een paar uur. Lameijer post minstens drie keer per week. Het bedenken van nieuwe content en het researchen is een permanent proces. Vrijwel alles wat ze post is gratis. “Het kost een hoop tijd en daarom is het belangrijk dat je er energie van krijgt.”
  4. Vermeld de bron. Zo kunnen volgers de informatie controleren.
  5. Wees voorzichtig met gesponsorde content. Lameijer krijgt veel aanvragen van farmaceutische bedrijven en wijst die standaard af. Ze werkt wel samen met modemerk WE. “De kleurrijke pakken passen bij mijn boodschap over female empowerment.”
  6. Houd rekening met negatieve feedback. Naast haatberichten en seksistische reacties krijgt Lameijer ook opmerkingen van boze volgers die zeggen te weten waar ze woont.

 

 

Uitgelicht

Persberichten

Plaats zelf je persbericht

Lees meer

Gerelateerde artikelen