Digitale transformatie is nodig om de zorg toegankelijk te houden en tevens transparanter en persoonsgerichter te maken. Dat is de stellige overtuiging van bestuursvoorzitter Maurice van den Bosch van het Antoni van Leeuwenhoek. Om deze belofte te verzilveren, zijn slimme partnerschappen nodig. Al was het maar om de huidige afhankelijkheid van Big Tech te verminderen.
A cure for every cancer, dat is de missie die het AvL zichzelf heeft opgelegd. Een ‘Big Hairy Audacious Goal’, erkent het in kanker gespecialiseerde ziekenhuis annex onderzoekinstituut in een toelichting op de meerjarenstrategie, zeker gezien de onvermijdelijke groei van het aantal patiënten. Blijkens cijfers van het IKNL hebben in 2032 1,4 miljoen mensen kanker of hebben de ziekte gehad. Een paar jaar geleden waren dit er nog 800.000.
Toegankelijkheid
“Eén op de twee Nederlanders zal in zijn leven met kanker te maken krijgen”, schetst Van den Bosch de concrete impact van deze cijfers. “Niet alleen krijgen meer mensen de diagnose, maar we krijgen ook steeds meer mensen die langer leven met kanker en in dat traject gevolgd moeten worden. Dus het laatste waar wij ons in de zorg druk over moeten maken is te weinig werk. Waar we wel verantwoordelijk voor zijn, is het behoud van de toegankelijkheid en de kwaliteit. Met alleen meer specialisten kom je er niet. Je zult moeten nadenken over hoe je techniek kunt inzetten om het personeel te ondersteunen.”
Digitale oncologie
Van den Bosch kijkt hierbij nadrukkelijk naar de ontwikkeling van nieuwe digitale hulpmiddelen. Dat deed hij eerder bij het OLVG, waar hij van 2017 tot eind vorig jaar bestuursvoorzitter was. Bij het grote publiek maakte Van den Bosch naam door op het hoogtepunt van de corona-epidemie samen met leverancier Luscii pijlsnel een corona check-app in te voeren én met de rest van Nederland te delen.
Binnen het AvL, waar hij sinds januari eenzelfde functie bekleedt, treft Van den Bosch een werkcultuur die doordesemd is van digitaal denken. Binnen het programma Digital Oncology wordt onderzocht hoe de slimme inzet van data en het werken met Artificial Intelligence zowel onderzoek als diagnostiek en behandeling kunnen verbeteren.
Persoonsgerichte diagnostiek
Gevraagd naar de winst van digitale toepassingen in de oncologische zorg, denkt Van den Bosch in eerste instantie aan diagnostiek. “Daar ligt één van de grootste kansen. Van oudsher hanteren we bij screening een one size fits all. Iedereen gaat door dezelfde machinerie heen. Je doet niet of nauwelijks aan risicostratificatie, terwijl je juist vooral mensen met een hoog risico wilt kunnen identificeren. Die kun je dan intensief screenen. Mensen met een laag risico wil je die intensiteit juist niet aandoen. Zo’n persoonsgerichte benadering, waarbij je mensen met een hoog risico op basis van genetische profielen relatief eenvoudig kunt uitfilteren, heeft enorme impact. Want naarmate je tumoren vroeger vindt, gaat de overlevingskans omhoog.”
Klinische implementatie
Wat een dergelijke risico-gestuurde screening vermag, laat het voorbeeld van de mammaprint zien. Dankzij deze test hoeft de patiëntengroep met een lage kans op uitzaaiing niet langer een aanvullende chemo te ondergaan. Naar verwachting blijft zo ieder jaar zeker vijfhonderd vrouwen deze belastende behandeling bespaard. Sprekende cijfers. Toch duurde het bijna twintig jaar voor het Zorginstituut de test in het basispakket opnam. “De beweging van wetenschap naar klinische implementatie en acceptatie kost tijd”, constateert Van den Bosch droogjes. “Het laat zien hoe complex het is om een innovatie op schaal te implementeren.”
Fouten maken
Dat is niet louter een kwestie van trage bureaucratische molens. Ook cultuur en attitude kunnen een sta in de weg zijn. Als onderdeel van de digitalisering van diagnostiek, besteedt AvL veel aandacht aan AI ondersteunde digitale beelddiagnostiek. De voordelen zijn evident: anders dan een arts van vlees en bloed kan een computer zonder moe te worden eindeloos veel digitale foto’s analyseren.
Hoewel er juist op dit terrein grote sprongen zijn gemaakt, kost het tijd om alle artsen mee te krijgen. “In de regel is het moeilijk om als hoogopgeleide professional te erkennen dat onderdelen van je werk ook door een computer kunnen worden gedaan”, reageert Van den Bosch. Als interventieradioloog weet Van den Bosch waarover hij spreekt. “Er is ook discussie over foutmarges. Computers maken fouten, maar tegen collega’s moet ik zeggen dat wij ook fouten maken. We doen wel alsof wij honderd procent scoren, maar sommige vergelijkende studies laten zien dat wij op onderdelen slechter scoren dan de computer.”
Datagedreven transparantie
Naast het wegnemen van werkdruk en het behoud van kwaliteit, stipt Van den Bosch nog een andere factor aan die een rol speelt bij verdere digitalisering van de zorg. “Je ziet in alle sectoren een toenemende mate van transparantie. Dat heeft te maken met die digitale transformatie. Vroeger was de data er gewoon niet. Nu we datagedreven zijn gaan werken wél. De zorg is nog steeds relatief in-transparant. Maar het wordt het steeds makkelijker om uitkomsten transparant te maken en die uitkomsten met elkaar te vergelijken. Dat gebeurt steeds vaker tussen ziekenhuizen, zoals bijvoorbeeld in de Santeon groep, waarbinnen OLVG met zes andere grote ziekenhuizen samenwerkt. Een volgende, spannende stap is dat ook de patiënt inzage krijgt. Uiteindelijk gaat de patiënt daar op kiezen.”
Patient empowerment
Een klein voorbehoud is op zijn plaats, vindt Van de Bosch. De discussie over transparantie en kwaliteit is in Nederland de laatste jaren vooral gevoerd in termen van volumes. Wat Van den Bosch betreft een relevant criterium: “Bij de behandeling van bijvoorbeeld prostaatkanker zien we echt dat de kans op incontinentie en impotentie bij 400 operaties per jaar veel kleiner is dan bij veertig per jaar.”
Toch acht hij een bredere kijk op volume en kwaliteit nodig. “Als je alleen maar naar volume kijkt, stimuleer je misschien meer opereren ten koste van andere behandelopties. Dus laten we vooral kijken naar het hele interventiepakket. Misschien moeten we beginnen met het afspreken van een standaarddataset die we in ieder geval op onze websites zetten. Maar die beweging naar meer transparantie komt er honderd procent zeker. Doordat we meer met data werken, empoweren we ook de patiënt.”
Dominantie tech-bedrijven
De groeiende inbreng van de patiënt bij digitalisering, kan niet verhullen dat vooralsnog de industrie een grotere stem in het kapittel heeft. Zorgaanbieders zijn vaak met handen en voeten gebonden aan de belangrijkste IT-leveranciers. De vraag rijst in hoeverre het publieke belang in het gedrang komt door de dominante positie van grote tech-bedrijven.
“Tech bedrijven krijgen een steeds dominantere positie, ook binnen het zorgsysteem”, erkent Van den Bosch. “Dat is misschien wel het heetste hangijzer. Ze hebben soms rendementen van 30 tot 40 procent. Dan is het moeilijk om tot een partnership komen. Maar ik zie wel mogelijkheden voor de zorg om zelf naar slimme oplossingen toe te bewegen.”
Maatschappelijk uitlegbaar rendement
Van den Bosch noemt in dit verband bedrijven als BeterDichtbij en Luscii. “Die zoeken bewust naar een maatschappelijk uitlegbaar rendement. Dat soort partners heeft de zorg nodig om verder te komen.” Toch kijkt Van den Bosch als het om potentiële partners gaat ook nog een slag verder. “We denken in de zorg erg vanuit ons eigen domein, terwijl er buiten de zorg partijen zijn die een interessante digitale infrastructuur hebben en grote ervaring met data analytics. Denk aan supermarktketens, KPN, Post NL of Bol.com. Je moet in Nederland voorzichtig zijn met je uit te spreken voor samenwerking met zulke partijen, maar als die zouden zeggen: wij gaan zorg op afstand organiseren… Zij hebben de infrastructuur, maar niet de zorgkennis. Wij doen in de zorg juist het omgekeerde door technologische kennis binnen te halen. Zou je dan niet naar een partnership moeten kijken?”
Positieve ontwikkelingen
Bínnen de zorg ziet Van den Bosch in ieder geval de nodige positieve ontwikkelingen rond digitalisering. Eerder dit jaar kozen de bij het Integraal Zorgakkoord (IZA) aangesloten partijen voor CumuluZ en Zorg bij Jou als landelijke infrastructuur voor data-uitwisseling. “De kracht is dat de boel nu bij elkaar komt waar we eerder te gefragmenteerd waren en het allemaal zelf wilden doen”, zegt Van den Bosch.
“Dat vraagt dat we over onze eigen schaduw heenstappen en durven accepteren dat de eindverantwoordelijkheid niet bij ieders eigen club zit. Zorgverzekeraars nemen hierbij een goede rol in. Ze stellen zich meer als partner op en dagen ons uit om voortgang te laten zien. Zij werken met milestones en deliverables op toegekende financiële ondersteuning. Zo ontstaat er een interessanter systeem dan een paar jaar terug, waarin men elkaar echt scherp houdt met het besef dat er geleverd moet worden voor burgers.”
Intellectueel kapitaal
Daarmee is drempelloze data-uitwisseling nog geen gedane zaak, beseft Van den Bosch. “CumuluZ moet zich nu gaan bewijzen. Qua bouw en klinische implementatie moet het moet nog vervolmaakt worden. Het zal vallen of staan met de juiste kennis en expertise. Heb je de juiste specialisten, engineers en data-analisten voorhanden? Bij Santeon hebben we voor de aangesloten zeven ziekenhuizen het Health Intelligence Platform Santeon gebouwd. Daar zijn bijna dertig man twee jaar lang full time mee bezig geweest. Toch blijf ik optimist. Ik geloof erg in menselijk intellectueel kapitaal. Ik zou het sterk vinden als we in Nederland kiezen voor een, twee of drie grotere initiatieven. En daar alle beschikbare intelligentie op inzetten.”
Stappen na corona
Ongeacht in welk tempo de Nederlandse zorg digitaliseert, de richting waarin de sector zich beweegt ligt wat Van den Bosch betreft vast. “Niet iedere Nederlander ziet het, maar er is de afgelopen jaren heel veel gedigitaliseerd in de zorg. De corona-pandemie is in dit opzicht enorm impactvol geweest. Of het nou long, hart, diabetes of hiv is, bij OLVG is grofweg 10 tot 15 procent van alle chronische zorg tegenwoordig digitaal. Als ik tien jaar geleden veertig statussen op mijn bureau had was dat veel. Nu hebben we overal een full blown EPD, zijn er apps voor zorg thuis en kunnen mensen digitaal afspraken maken. Er zijn nu al AI-modellen die het werk verlichten en we hebben grote landelijke initiatieven voor data-deling. Het kan misschien sneller en impactvoller, maar we zetten echt stappen. Ik ben er daarom nog steeds van overtuigd dat het ziekenhuis van de toekomst -zoals ik eens opmerkte- in de binnenzak van de patiënt zit, zeker voor chronische zorg.”
Maurice van den Bosch trad op als keynote-spreker tijdens Zorg & ict 2024. Het grootste health tech event van Nederland werd van 9 tot en met 11 april gehouden in Jaarbeurs in Utrecht.