UK-missie duikt diep in ‘classy’ Nederlandse kankerzorg

Britse delegatie
Philip van de Poel
Philip van de Poel
22 februari 2024
8 min

Impressive, classy, phenomenal. De deelnemers van de Britse oncologiemissie tonen zich bij hun bezoek aan de gespecialiseerde oncologiecentra Alexander Monro en Prinses Máxima Centrum complimenteus. Maar tijdens hun tweedaagse tour horen ze ook over de -voor Britse zorginsiders veelal herkenbare- uitdagingen van de Nederlandse kankerzorg. Lees: lage concentratiegraad, trage innovatie en beperkte financiële speelruimte.   

Het Verenigd Koninkrijk laat zich graag voorstaan op haar reputatie als topspeler op het gebied van life sciences en zorg. “Het Verenigd Koninkrijk kent een uniek, internationaal competitief ecosysteem”, heet het in de brochure waarmee de Britse ambassade de deelnemers aan de missie welkom heet.

Zo graag als His Majesty’s Government de Britse uitnemendheid ook uitdraagt, toch gunt de Britse  overheid vertegenwoordigers van de NHS en de med tech-industrie een kijkje in de keuken van de Nederlandse zorg. De negenhoofdige delegatie krijgt een intensief programma voorgeschoteld. Naast vier ziekenhuizen, waaronder behalve de eerder genoemde oncologische centra ook Tergooi en het Spaarne Gasthuis, bezoeken de Britten bouwer van bio- en med-tech bedrijven NLC Ventures, het Oncode Instituut,  Oncode Accelerator en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).

Innovatie 

Als vertegenwoordigers van bedrijven met internationale ambities is Nederland voor de meeste deelnemers geen onbekend terrein. Toch vindt CEO Sam Whitehouse van LightOx, dat innovatieve kankermedicatie ontwikkelt, een nadere kennismaking waardevol. “Pas als je een stelsel van binnenuit leert kennen, weet je waar je innovatie aan moet voldoen om een kans te maken.”

Samenwerking via Oncode

Innovatie op het gebied van onderzoek naar en behandeling van kanker is de core business van het Oncode Instituut in Utrecht, waar de UK-missie haar tweede dag begint. Door middel van samenwerking wil Oncode het kankeronderzoek in Nederland naar een hoger plan tillen. Dat lukt boven wel. Twaalf merendeels academische ziekenhuizen en onderzoeksinstituten zijn onder de vlag van Oncode samen gekomen. Het instituut kan naar eigen zeggen inmiddels bogen op 178 innovaties, 81 partners, 7 spin offs en een plek binnen de wereldwijde Top 25 van kankerinstituten. En niet te vergeten internationale media-aandacht in onder meer The New York Times.

Versnellen

Het groeifondsprogramma Oncode Accelerator wil daarnaast innovaties op het gebied van diagnostiek en behandeling sneller naar een klinische omgeving -en dus de patiënt- brengen. Het financieringsmodel achter de accelerator kan de Britten wel bekoren. De deur staat nadrukkelijk open voor partijen van over de grens. En omdat de Accelerator een infrastructuur aanbiedt en geen eigen product-pijplijn ambieert, hoeven ze bovendien eventueel intellectueel eigendom niet te delen.

Keuzes

CEO en medeoprichter Pahini Pandya van Panakeia AI neemt de gelegenheid te baat om zichzelf uit te nodigen voor een pitch. Haar AI-ondersteunde oplossing voor genetisch onderzoek naar kanker belooft binnen een paar minuten uitkomsten in plaats van dagen of weken. “Het ontwikkelen en valideren van biomarkers is niet iets waar we op dit moment mee bezig zijn”, tempert executive program director Friso Smit van Oncode Accelerator haar enthousiasme. “Er zijn zoveel potentiële prioriteiten. We moeten helaas keuzes maken. Maar ik sluit niet uit dat we dit onderwerp in de toekomst wel oppakken.”

Toelating

Frans van Beers, VP Global Business Development & Sales van Kheiron Medical Technologies, ziet een veel grotere hindernis voor innovatie dan prioritering. “Bureaucratie is vaak het grootste obstakel. Daardoor blijven veel initiatieven op de plank liggen. Kunnen we het proces van goedkeuring en toelating versnellen?”

“Om die reden zoeken we nadrukkelijk de dialoog met toezichthouders als EMA”, reageert Smit. “We helpen start ups om de regels te begrijpen. En omgekeerd houden we de toezichthouders op de hoogte van de stand van kennis en wetenschap.”

Gemeenschappelijke beoordeling

Met trage Europese instituties hebben de Britten sinds de Brexit niet langer direct te maken. Toch is de hoop dat er met de uittreding veel bureaucratie overboord zou gaan, niet of maar zeer ten dele uitgekomen. “Op de dag dat we uit de Europese Unie stapten hebben we ons aangemeld bij het Orbis-programma van de FDA”, zegt Whitehouse. Bedoelde regeling voorziet in een gemeenschappelijke beoordeling en daarmee versnelde toelating tot de VS, Canada en Australië. “In een internationaal opererend systeem als de zorg zouden toezichthouders moeten volgen”, verzucht Whitehouse. “Maar dat blijkt toch telkens een illusie.”

‘Cozy hospital’

Bij aankomst in het Alexander Monroe ziekenhuis krijgen de Britse bezoekers een sprekend voorbeeld van een platte organisatiecultuur voorgeschoteld. Directeur Marjolein de Jong dubbelt moeiteloos als barrista. “We kiezen er bewust voor om een ‘cozy hospital’ te zijn”, legt De Jong uit. “Gedrag is enorm belangrijk in elke stap van de patiëntreis.”

Betere borstkankerzorg

Als de koffie is geserveerd, steekt De Jong een fel pleidooi af voor een betere borstkankerzorg. “Concentratie in een kleine land als Nederland is een ‘no brainer’. Nu zijn er grote verschillen in volume, uitkomsten en mate van innovatie. De volumenormen voor borstkankerzorg worden vaak niet eens gehaald, terwijl die in Nederland al lager zijn dan in de rest van Europa. Toch denkt iedere dokter dat hij de beste is.”

Een onaanvaardbare situatie, vindt De Jong, zeker gezien het feit dat de ziektelast van borstkanker de komende jaren alleen maar zal stijgen. “Het aantal gevallen van borstkanker zal in 20240 verdubbelen. In Nederland hebben we ieder jaar zeventien duizend nieuwe gevallen. De overleving is met 75 procent misschien aanzienlijk verbeterd, maar we zien relatief meer gevallen in de jongere leeftijdsgroep en daarmee agressievere tumoren.”

Vroegdiagnostiek

Vroegdiagnostiek zou dan ook een andere no brainer moeten zijn. “Diagnostiek is een centraal deel van de behandeling”, zegt De Jong. “We moeten ons daarbij meer richten op stadium 1. Naast een knobbeltje zijn er tien symptomen die kunnen duiden op borstkanker. We moeten vrouwen daarom meer kennis meegeven. Nu missen we in Nederland bij screening één op de drie gevallen. We kunnen beter, maar we wachten jaren.”

AI-ondersteunde mammografie

“Het Nederlandse borstkankeronderzoek geldt in veel landen nog altijd als de gouden standaard”, constateert Van Beers. “Maar die status staat onder druk.” Om de borstkankerscreening te ondersteunen en mogelijk te verbeteren heeft Kheiron een AI-ondersteunde applicatie op de markt gebracht. Uit een recente prospectieve studie blijkt dat met de hulp van Mammography Intelligent Assessment (Mia) dertien procent meer borstkanker wordt gedetecteerd. Daarnaast kan deze AI-oplossing helpen om het tekort aan radiologen op te vangen. Afgaand op de cijfers is verdere incorporatie van AI volgens Van Beers onvermijdelijk. “In Engeland bijvoorbeeld is al een tekort van 36 procent aan gespecialiseerde mamma-radiologen die de screeningbeelden kunnen lezen. Wereldwijd zal het tekort aan medisch specialisten alleen maar verder toenemen.”

Proofpoints

Dat AI nog niet op brede schaal wordt toegepast in de kankerdiagnostiek heeft volgens Van Beers zo zijn redenen. “Borstkankerscreening is gebonden aan strenge regels. Nieuwe technologieën moeten dus heel wat proofpoints laten zien en dat is een tijdrovend proces. Zodoende wordt er al jaren gepraat en is adaptatie pas kort onderweg.” En dan zijn er nog de leveranciers van medisch diagnostische apparatuur die nog lang “ijzer” -zoals ze hun producten noemen- zijn blijven verkopen in plaats van apparaten slimmer te maken.

Martini-Klinik

Bij het uitzwaaien heeft De Jong een goede raad voor haar Britse bezoek. “Blijf niet in de UK, kom ook niet naar Nederland, maar ga kijken in de Martini-kliniek in Hamburg.” Deze kliniek voor de behandeling van prostaatkanker geldt al sinds jaar en dag als een schoolvoorbeeld van succesvolle specialisatie. Als De Jong hoort dat de reis naar het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie gaat, toont ze zich toch enthousiast. “Wij zien het Prinses Máxima als ons zusterziekenhuis. Wat zij doen voor kinderkanker, doen wij voor borstkanker. We delen de missie, visie en reis.”

Jonge patiënt centraal

Geflankeerd door Laurens van der Flier, managing director Research, Josef Vormoor, medisch hoofd hemato-oncologie en Bas Tops, hoofd diagnostisch laboratorium, heet bestuursvoorzitter Gita Gallé de Britten welkom. Bij alle indrukwekkende cijfers die Gallé presenteert, lijkt de clip van patiëntje ‘Kiki’ het meest te beklijven. Want of het nu om behandeling, diagnostiek of onderzoek gaat, alle activiteiten beginnen en eindigen bij de jonge patiënten.

Interactie

Vooral de manier waarop dit uitgangspunt is meegenomen in het ontwerp van het gebouw, is een eye opener voor de deelnemers aan de Britse missie. “In de kantine komen onderzoekers, medische professionals en patiënten allemaal bij elkaar”, vertelt Gallé. “We willen interactie faciliteren zodat iedereen weet waar we het voor doen.” “Classy, impressive, important to have researchers and patients together”, klinkt het onder de bezoekers.

NZa-instrumentarium

Het sluitstuk van de missie is een reuzenstap verwijderd van de zorg voor kinderen met kanker. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft de deuren geopend om te vertellen over de manier waarop in Nederland innovatie wordt bekostigd. Technische, soms taaie materie, die de Britten niettemin met interesse tot zich nemen. Van Beers is onder de indruk van het NZa-instrumentarium, maar vraagt zich af of dit volstaat als de  bredere financiële kaders krap zijn. “Ik ben geschrokken van de lastige situatie waarin de ziekenhuizen financieel moeten opereren. Ik vraag me echt af of een marge van nul tot twee procent voldoende is voor de broodnodige innovatie in de ziekenhuiszorg.”
En -wil Pandya weten- zijn het uiteindelijk niet de partijen met de diepste zakken die bepalen welke innovaties het halen? “De richting van nieuw, innovatief onderzoek naar diagnostiek in Groot-Brittanië wordt gedicteerd door Big Pharma. Wij worden door de toezichthouders consequent gepasseerd.”

Patiëntgerichte modellen

Als de UK-mission het NZa-hoofdkantoor verlaat, rijdt de tour-bus linea recta de file rond Utrecht in. Een goed moment voor enkele afsluitende observaties over de Nederlandse kankerzorg. “De mate van integratie is fenomenaal”, oordeelt Whitehouse. “En het lijkt alsof patiënten een grote stem hebben in hun zorgkeuzes en behandelopties.”

“Dat er flink wordt geïnvesteerd in zorgtechnologie was duidelijk zichtbaar in alle ziekenhuizen die we hebben bezocht”, resumeert CEO Nathan Hill van OnICS. De veldtrip bevestigt wat Hill betreft dat hij een zijn collega’s op de goede weg zijn met hun slimme digitale oplossing voor de verwerking van klinische, oncologische informatie. “Daarnaast is het mooi om te zien hoe overal gewerkt wordt aan patiëntbetrokkenheid, zowel in het ziekenhuis als in de thuissituatie.”

“Het Verenigd Koninkrijk en Nederland hebben te maken met dezelfde uitdagingen, vooral als het gaat om de impact van een vergrijzende bevolking”, constateert Matteo Morelli, Senior Consulting Manager van een aan de NHS gelieerd onderzoekfonds. “Het is de kunst om nieuwe zorgmodellen te ontwikkelen die dit kunnen opvangen. Mijn indruk is dat de Nederlandse kankerzorg zulke patiëntgerichte modellen klaar heeft. Overal waar we kwamen, heb ik aandacht gezien voor de patiënt-ervaring en uitkomsten.”

 

 

 

 

 

Uitgelicht

Persberichten

Plaats zelf je persbericht

Lees meer

Gerelateerde artikelen