Nu de zorg steeds duurder wordt en kampt met personeelsgebrek, raken patiënten meer en meer aangewezen op familie en mantelzorg. Of op burgerinitiatieven. In die informele zorg zit heel veel innovatiekracht, maar hoe verhoudt die zich tot de systeemwereld van de formele zorg? Veel goede bedoelingen lopen tegen regels en afspraken aan, maar dat zou niemand af moeten remmen. “We moeten stoppen met praten en gewoon aan de slag. Zet de transformatie in gang!”
Door Leendert Douma
Dat is de boodschap tijdens het VGZ-debat ‘Is de zorg ónze zorg?’ op woensdag 27 september in Arnhem, in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen.
De centrale vraag is: wie zorgt dat de zorg toegankelijk en betaalbaar blijft? Onder leiding van Jaap de Bruijn van VGZ worden twee thema’s geëxploreerd: burgerkracht en innovatiekracht. Informele netwerken staan daarbij centraal, aldus Hedda van Lieshout, directeur en oprichter van de Eigen Kracht Centrale.
Keukentafelgesprek
“Of het nou bij kinderen is, bij ouderen of in de psychiatrie. Ik zie dagelijks voorbeelden dat het werkt. Het is bekend dat iedereen tien of elf mensen om zich heen heeft die iets voor hem of haar kunnen betekenen als het minder goed gaat. En dat gaat verder dan alleen boodschappen doen.”
Dat begint dus niet met een keukentafelgesprek, want dan hebben professionals al het hele plan ingevuld. Het gaat erom om de betrokkenen samen eigenaar te maken en niet de gaten te laten vullen die de formele zorg laat vallen, vindt Van Lieshout. “Deze manier kan 80 procent van de substitutie van de formele zorg mogelijk maken.”
Zilveren generatie
Tineke Abma, directeur Leyden Academy en hoogleraar ouderenparticipatie, hekelt het doembeeld dat de zorg duurder en schraler wordt door vergrijzing. “Ouderen zijn niet alleen ziek, zwak en een kostenpost. De meesten zijn heel vitaal en willen ertoe doen. Ze doen vrijwilligerswerk en starten bijvoorbeeld een voedselbank of een multicultureel ontmoetingscentrum. Die potentie van de ‘zilveren generatie’ zien we vaak over het hoofd.”
Informele zorg als concurrentie
Dat vindt ook Jan Smelik van Nederland Zorgt voor Elkaar. Dat initiatief vertegenwoordigt zo’n tweeduizend lokale initiatieven rond zorg, wonen en welzijn.
De ‘systeemwereld’ heeft angst, zegt Smelik. “Er is veel potentie, maar hoe zet je die in?” Maar het gaat nog verder. De informele zorg wordt soms gezien als concurrentie. Smelik noemt het voorbeeld van een Arnhems burgerinitiatief voor een inloopplek. ‘Jullie pikken onze klanten af’ reageerden welzijnsorganisaties vervolgens.
In het verlengde daarvan werpt Smelik de vraag op wat informele zorg mag kosten. “En wat heeft de zorgverzekeraar daarvoor over?”, zo klinkt het vanuit het publiek. Juist daar loopt de informele zorg op tegen de systeemwereld van Zorginstituut en wet- en regelgeving.
“Zorgverzekeraars moeten zich afvragen: financieren we op basis van vertrouwen of op controle?”, zegt Hedda van Lieshout. Dat vinden de zorgverzekeraars zelf ook, zo blijkt uit de reactie van Marjo Vissers, CEO van Coöperatie VGZ: “Als je transformatie bepleit, dan moet je zelf ook durven transformeren.”
Verpleegkundig adviesgesprek
De meeste deelnemers van het debat willen trouwens af van het ‘hullie-zullie’-denken. Informele zorg staat niet tegenover formele zorg. De professional sluit aan bij de kring om iemand heen. Dat vindt ook Jos Adriaans, bestuurder van Thebe. Daar werken mantelzorgers en professionals samen aan innovatie in de zorg.
Een simpel voorbeeld is het verpleegkundig adviesgesprek. Dat voorkomt dat mensen te zware zorg krijgen terwijl ze nog zelfredzaam zijn of kunnen steunen op een netwerk. Want de verandering moet niet alleen plaatsvinden bij professionals en mantelzorgers, maar vooral ook bij de patiënt zelf. Dat betoogt Lian Tjon Soei Len, anesthesioloog en Leefstijlprofessional van het Jaar. “In onze pijnpoli richten we ons op empowerment en leefstijl-coaching in plaats van het geven van een prik. Dat roept ook weerstand op bij patiënten. Zij willen vaak juist een snelle oplossing.”
Zorg gaat over mensen en niet over ziekten of aandoeningen, vullen Puck Bouter en Jikke Bosveld aan. Zij zijn van de Denktank Gezond Verstand, een club van twintig topstudenten die meedenkt over problemen in de zorg zoals bijvoorbeeld personeelstekorten.
Zij krijgen wel hoop van zo’n debat, maar hoe wordt de transformatie daadwerkelijk ingezet? “Met zoveel betrokken partijen is dat heel moeilijk”, vindt Lian Tjon Soei Len. “Dat vraagt lef en leiderschap.”
Niet blijven praten
En misschien is degene die het juiste leiderschap toont wel ervaringsdeskundige Tom Delisse, oprichter van Bullshift in Uden. Hij is hersteld van een verslaving en heeft een passie voor sport en instructie. Daarmee helpt hij mensen die zijn vastgelopen. De filosofie van Delisse kenmerkt zich door no nonsense. “De systeemwereld is niet belangrijk. Het gaat om wat op straat gebeurt”, zo betoogt hij in het VGZ-debat. “Wij beginnen gewoon met mensen helpen. Als we daarmee iemand uit de kliniek kunnen houden, is dat winst. Maar ‘het systeem’ kijkt eigenlijk nooit naar deze besparing voor de zorg.”
Deze vrij nuchtere benadering staat hij ook voor als het gaat om substitutie of zorgtransformatie: “Ga het gewoon doen. Zet de beweging in gang. Alleen maar blijven praten is geen transformatie.”