De interactie tussen mens en dier lijkt vele voordelen te hebben. Met dier-ondersteunde interventies maakt de zorg daar gebruik van. Maar hoe werkt dat? Wat zijn de resultaten? En hoe zit het met het welzijn van patiënt en dier?
Dieren hebben een kalmerend effect, verbeteren ons humeur, verminderen depressies en eenzaamheid en stimuleren beweging, zo concluderen verschillende onderzoeken. Logisch dat de zorg die eigenschappen wil benutten. En dat gebeurt al regelmatig. Dieren helpen bij therapie, coaching, educatie en assistentie.
Poes op tafel
Soms is het contact met een dier vooral een plezierige activiteit. Dat geldt voor de bezoekjes van Maike de Bont en haar katten. Zij gaan twee tot drie keer in de week samen langs bij kwetsbare mensen thuis, in verpleeghuizen en bij psychiatrische afdelingen. Het maakt veel los. Want honden mogen soms nog langskomen of lopen buiten voorbij, maar katten komen zelden op visite.
“Ik zet een poes op tafel en mensen kunnen aaien, kijken of spelen”, zegt De Bont. En hoewel ontspanning het hoofddoel is, is het effect vaak groter. “Mensen beginnen een conversatie en halen herinneringen op over de katten die ze zelf hadden. Wie zich vaak afsluit, komt meer in het hier en nu.”
Dr. Evie
Coaching en assistentie zijn de taken van Dr. Evie. ‘Baasje’ en collega Jolanda ten Brinke, ergotherapeut en handtherapeut bij het Deventer Ziekenhuis zegt: “We noemen haar voor de grap weleens ‘Dr. Evie, maar ze is natuurlijk geen dokter. Ze is een hond. Ze ondersteunt mij. Haar aanwezigheid is het belangrijkst.”
Dankzij de hond krijgt Ten Brinke sneller een band met patiënten. Ook sommige oefeningen zijn vertaald naar de bijzondere assistent. Patiënten zetten bijvoorbeeld voerpuzzels in elkaar, met daarin een lekker brokje verstopt. “Het maakt Evie niet uit of een strikje mooi is”, zegt Ten Brinke. “Het oordeel valt weg en mensen zijn minder streng over zichzelf.” Nog mooier, veel patiënten maken nu ook thuis voerpuzzels voor hun eigen huisdieren en doen onbewust, veel vaker hun oefeningen.
Paarden en ptss
Een voorbeeld van therapie met dieren is het Horsepower-project van Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht. Paarden helpen hierbij veteranen met ptss. Dat doen ze met hun natuurlijke gedrag. Nienke Endenburg, GZ-psycholoog gespecialiseerd in de interactie tussen mens en dier en werkzaam bij de faculteit: “Paarden in kuddes werken met lichaamstaal en doen dat heel snel. Als er een een leeuw in de bosjes ziet liggen, geeft die dat direct door aan de rest.”
Paarden lezen ook onze lichaamstaal. Als een veteraan gestresst de ring in loopt, reageren ze daarop en lopen ze weg. Een leermoment, want volgens Endenburg merken veteranen vaak niet eens hoe gestresst ze zijn. “Ze hebben geleerd hun emoties uit te schakelen. Dat is in oorlogssituaties wel zo handig, maar terug in de burgermaatschappij is dat lastig.” De reacties van de paarden maken emoties zichtbaar.
Wetenschappelijk bewijs
Van de veteranen wordt voor, na en tijdens elke sessie wat speeksel verzameld. Het lab onderzoekt dit op oxytocine en cortisol. Onderzoekers van het project hopen zo te kunnen aantonen dat het contact met de paarden inderdaad stress vermindert en het welzijn van mensen verbetert.
De onderzoeken waar deze uitspraken nu op gebaseerd zijn, betreffen meestal vragenlijsten. Methodologisch zitten ze ook niet altijd goed in elkaar. Er waren te weinig proefpersonen of geen controlegroepen. “Als jij een fijne hond of kat hebt en daar een goede relatie mee hebt, dan weten we dat er oxytocine vrijkomt en je stress daalt”, zegt Endenburg. “Maar stel, je hebt een agressieve hond die bijt. Dan komt er geen oxytocine vrij. Door het roze brillen-syndroom denken we dat het altijd fijn is. Maar er zijn randvoorwaarden.”
Ziektekostenvergoeding
Om ziektekostenverzekeraars zover te krijgen dier-ondersteunde interventies te vergoeden, moet er beter bewijs komen. Verzekeraars willen dan ook weten of er alternatieven zijn. Cavia’s knuffelen is bijvoorbeeld een stuk goedkoper. Of misschien werken robotdieren? Utrecht heeft daarom een experiment gedaan met een plastic paard om te zien hoe dan het oxytocine en cortisol-gehalte van de veteranen is. De uitslag hiervan is nog niet bekend.
Dierenwelzijn
Een andere belangrijke vraag: hoe fijn of stressvol zijn de interventies voor de dieren? De Raad voor Dieraangelegenheden is kritisch en beschrijft in het rapport Dierbare hulpverleners meerdere risico’s. Veel onderzoeken over mens-dier interacties hebben dit dierenwelzijn niet eens meegenomen. Utrecht doet dit wel. Daarom wordt het speeksel van de paarden evengoed getest op cortisol en oxytocine. Endenburg pleit daarnaast voor duidelijkere welzijnsrichtlijnen en een dieren-cao.
Opleiding
Opleidingen en trainingen zijn een ander aandachtspunt. “De meeste katten zijn onvoldoende gesocialiseerd”, zegt De Bont. “Als je die meeneemt naar oma, ervaren ze enorm veel stress.”
Zelf heeft ze haar katten als kitten al geselecteerd en van kleins af aan laten wennen aan verschillende situaties. Haar kennis hierover deelt ze met de vrijwilligers die door Stichting Zorgdier worden geworven en opgeleid tot huisdierbegeleiders in de zorg.
Ook Dr. Evie is getest op haar karakter. Daarnaast heeft ze een opleiding van een jaar achter de rug, inclusief stage. “Evie heeft een hoge tolerantiegrens, maar het is belangrijk om die grens niet op te zoeken.” De opleiding die Ten Brinke als begeleider volgde, leerde haar onder andere wat de tekenen van vermoeidheid en stress bij haar hond zijn en hoe ze de grenzen moet bewaken.
Hap, krab of trap
Een dier dat wel te veel stress of lichamelijke ongemakken ervaart, kan agressief reageren. Dit brengt het welzijn van patiënten in gevaar. Een hap of krab van een kat of hond is misschien nog te overzien. Een trap van een paard van 600 kilo is levensgevaarlijk. Dieren moeten dus zeer ervaren en braaf zijn. Het Horsepower-project werkt daarom samen met Stal Groenendaal in Bunschoten-Spakenburg. Die paarden worden ook ingezet tijdens rijlessen voor mensen met een handicap. “Ze zijn redelijk ‘bomproof’”, zegt Endenburg.
Hygiëneprotocol
Andere risico’s voor patiënten zijn zoönosen, zoals ringworm, toxoplasmose, kattenkrabziekte en echinococcose. Vooral ouderen, kinderen en immuun-gecompromitteerde mensen zijn hier gevoeliger voor. Om overdracht van infecties te voorkomen, werkt Ten Brinke volgens een hygiëneprotocol. Het Deventer Ziekenhuis had dat al voor hulphonden. Handen worden dus bij het komen en weggaan ontsmet en dit wordt herhaald als iemand hoest of niest. Speeltjes of matjes worden één keer gebruikt en dan gereinigd. Alle gebruikte middelen zijn veilig voor de hond.
Cijfers en kennis
Cijfers over incidenten bij dierondersteunde interventies zijn er niet. De Bont, Ten Brinke en Endenburg hebben er geen ervaring mee. Goed, wetenschappelijk bewijs over de positieve effecten ontbreekt ook grotendeels, maar daar wordt aan gewerkt. Eind 2024 komt het Horsepower-project met resultaten.
Er zijn wel al veel positieve voorbeelden en anekdotes. En daaruit blijkt dat dieren prima collega’s zijn, mits ze, net als andere zorgmedewerkers, voldoende ervaring hebben, goed zijn opgeleid en de juiste begeleiding krijgen.