Minister Kuipers kijkt op de HIMSS terug naar de negentiende eeuw. En vooruit naar de zorgverlening van de toekomst. Hij wil daarbij leren van andere sectoren. “Als je met een iPhone een app stuurt, komt die prima binnen op een Samsung-telefoon. Waarom kan de zorg niet zo werken?”
De zorg staat op een kantelpunt. Gezien de groeiende kloof tussen vraag en capaciteit kan de sector niet volharden in werkwijzen die in wezen al een ruim een eeuw ongewijzigd zijn. Digitale transformatie is een van de middelen om de crisis het hoofd te bieden, maar vooralsnog loopt de zorg in dit opzicht nog altijd achter op andere sectoren.
Met deze boodschap richtte minister Ernst Kuipers zich als keynote-spreker tot de bezoekers van ’s wereld grootste zorg-IT-evenement HIMSS, die dit jaar in Chicago werd gehouden. “Het is goed om af en toe stil te staan bij waar we vandaan komen”, aldus Kuipers.
“Eeuwenlang was thuis de beste plek om zorg te gegeven. Alleen bij een besmettelijke ziekte of een gebrekkig netwerk, ging je naar een gasthuis. Dat veranderde eind negentiende eeuw. Gezondheidszorg werd een zaak van instituten met een eigen infrastructuur en werkprocessen. Dat heeft enorme gezondheidswinst opgeleverd, maar kent ook keerzijden. De zorguitgaven groeien sneller dan de economie. Bovendien zijn de gezondheidsverschillen de afgelopen jaren alleen maar toegenomen.”
Arbeidsintensief
Die problemen worden volgens Kuipers verergerd door het arbeidsintensieve karakter van de zorg. “De zorg is alleen maar arbeidsintensiever geworden. Vergelijk het met een klassiek orkest. Er komen steeds meer instrumenten bij. Orkestleden wordt gevraagd om van instrument te veranderen. Ze moeten spelen zonder bladmuziek of dirigent. En ze horen hun collega’s aan de andere kant van het podium niet eens. Dat leidt tot frustratie en ergernis.”
Een fundamentele kwestie is de impact die de huidige manier van zorg verlenen op de leefomgeving en klimaat heeft. “Met de huidige manier van zorgverlening creëren we de patiënten van morgen”, hield Kuipers zijn gehoor voor.
Om de gevolgen van klimaatverandering te onderstrepen toonde hij een foto van kinderen die in februari in de Noordzee zwemmen. “Misschien kunt u het geografisch niet helemaal plaatsen, maar in mijn jeugd was zwemmen in de Noordzee in februari geen goed idee”, aldus Kuipers. “Bedenk wat deze opwarming over tien jaar kan betekenen met de komst van allerlei nieuwe infectieziekten.”
Kantelpunt
Gelet op bovenstaande staat de zorg dan ook op een kantelpunt, aldus Kuipers. “We moeten het anders doen, net als aan het einde van de negentiende eeuw.” Dit betekent volgens Kuipers onder meer het herdefiniëren van de grens tussen gezondheid en ziekte. Geen zaken het zorgdomein intrekken die er niet thuis horen.
Meer autonomie voor individuen, zorg terug naar thuis waar het kan en aandacht voor preventie en voeding. Last but not least: meer vertrouwen in en autonomie voor professionals. Het strak geleide klassieke orkest moet een voorbeeld nemen aan het jazz-ensemble: “Alle muzikanten spelen synchroon, maar ze kunnen zich aanpassen al naar gelang de situatie, met enthousiasme en vertrouwen als gevolg, zowel bij publiek als muzikanten.”
Slimmere omgang met data en digitale technologie is volgens Kuipers essentieel voor het zorgstelsel van morgen. “De zorg creëert bijna een derde van alle data die wereldwijd gegenereerd worden. Toch lopen we substantieel achter op andere sectoren in de ontwikkeling van krachtige digitale applicaties zoals voorspellende analyse-modellen en AI. Dat wijten we dan aan de complexiteit van de menselijke biologie en het medische besluitvormingsproces.”
Interoperabiliteit
Om digitale innovatie weg te trekken uit deze impasse zijn volgens Kuipers een paar stappen nodig. Om te beginnen moeten er duidelijke spelregels zijn rond data-veiligheid en de privacy van de patiënt, in combinatie met de juridische verankering van patiëntrechten. Ook moet er consensus komen over standaarden voor interoperabiliteit. Dan volgt het creëren van een omgeving die duurzame innovatie mogelijk maakt.
Niet zonder trots maakte Kuipers op de HIMSS melding van de recente goedkeuring van de Wet Elektronische Gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) door de Eerste Kamer. “Twintig partijen die deze wet unaniem hebben goed gekeurd, dat geeft wel aan hoe belangrijk dit onderwerp is.”
Handelsdelegatie
Kuipers optreden als key note was het sluitstuk van korte werktrip waarbij hij onder meer een kijkje nam bij de Medical Alley Mid-West in Minnesota. Onder de leden van dit 800 partijen tellende innovatienetwerk zijn de internationaal hoog aangeschreven Mayo Clinic, zorgverzekeraar United Healthcare en leveranciers Medtronic en 3M. “Het ging om een Nederlandse handelsdelegatie op het gebied van med tech. De primaire focus was dus business, maar ik kijk bij zulke gelegenheden ook wat het de Nederlandse burger en patiënt kan brengen.”
Capaciteitsmanagement
“Wat Minnesota goed doet is dat de betrokken organisaties met behulp van ICT het capaciteitsmanagement van een hele regio met ruim vijf miljoen inwoners verzorgen. Dan heb je het over patiënten-allocatie en een 24-7 beschikbaarheid van acute zorg tegen de achtergrond van personeelstekort. Dat kun je heel goed vertalen naar de Nederlandse setting.”
Omgekeerd heeft Nederland het buitenland ook veel te bieden, aldus Kuipers. Hij verbindt hier wel een duidelijke mits aan. Wil Nederland over de grens meetellen, dan moet er een einde komen aan de vaak gefragmenteerde benadering van innovatie. “We hebben in Nederland 45.000 zorgaanbieders. Die hebben de neiging om het allemaal op hun eigen manier te doen. Als je steeds opnieuw het wiel probeert uit te vinden voor iets dat de buren al doen, gaan we wel heel erg langzaam.”
Naadloos dataverkeer
Om digitale innovatie op schaal te vergemakkelijken, werken de Europese landen aan een gezamenlijk raamwerk voor de uitwisseling van gezondheidsdata. Sommige insiders vrezen dat een te strikt reguleringskader Europa en de VS uit elkaar kan drijven. De European Health Data Space (EHDS) zou zo precies het tegenovergestelde bereiken van wat de bedenkers beogen, namelijk naadloos dataverkeer. Volgens Kuipers zal het zo’n vaart niet lopen.
“Een belangrijke reden om hier op de HIMSS te zijn, is dialoog. Ik heb bijvoorbeeld aangezeten bij een ministeriële bijeenkomst. Daaruit spreekt precies de onderkenning dat het ongelooflijk belangrijk is om gezamenlijk naar een oplossing te zoeken. Natuurlijk wil je je lokale signatuur, belang en regels, maar je zoekt naar breed internationaal geaccepteerde standaarden.”
“Dat is niet alleen in het belang van onze burgers en patiënten, maar ook in het belang van bedrijven. Die willen natuurlijk graag op een internationale markt kunnen bewegen. Als je dat gesprek op een goede manier voert, ben ik er niet zo bang voor dat de EHDS diametraal tegenover de beweging hier in de VS komt te staan. Er zijn ook tal van industrieën die laten zien dat dit internationaal succesvol kan.”
Honderd kliks
Naast internationale juridische hobbels kent digitalisering van de zorg ook andere uitdagingen. Onder zorgverleners leeft nog altijd de nodige scepsis: digitalisering heeft volgens velen vooral veel extra werk opgeleverd en staat gevoelsmatig haaks op het idee van zorg als mensenwerk. “Een groot deel van die administratieve last is veroorzaakt door alle nieuwe mogelijkheden om informatie vast te leggen”, stelt Kuipers.
“Waar je eerst een papieren status had die je moest bijhouden, kun je nu met een klik dingen vastleggen. Maar als je bij ieder patiëntcontact honderd kliks moet zetten, gaat dat ten koste van het persoonlijke contact. Ik ken geen enkele arts of verpleegkundige die in de zorg is gegaan omdat het zo leuk is om met een toetsenbord te werken. Ik heb me als bestuurder in het verleden fel verzet tegen de introductie van digitale lijsten waarin voor een bepaalde patiëntengroep bij ieder bezoek letterlijk honderd items moesten worden gescoord. Dat gebeurt uit bevlogenheid. Maar verpleegkundigen die daar mee bezig moeten worden helemaal gek.”
Telecombedrijven
Als het om gebruiksvriendelijke innovatie gaat, kan de zorg een voorbeeld nemen aan de telecombedrijven, stelt Kuipers. “Ook heb al hebben we verschillende merken telefoons, dat maakt voor de communicatie niet uit. Daar zijn standaarden over afgesproken. Als ik een appje stuur, hoef ik niet te weten of jij een iPhone of een Samsung hebt. En als je naar een ander merk overstapt, hoef je ook niet bezorgd te zijn dat de familiefoto’s ineens verdwenen zijn. Maar zo hebben we de systemen in de zorg wél ingericht.”