Het Nederlandse zorgstelsel is hard toe aan verandering, vindt directeur Marita Bossers van Planetree Nederland. Minder passiviteit en meer participatie. Maar hoe? Samen met organisaties, professionals, zorgvragers en naasten wil Planetree tijdens de ontwerpsessie Design the Future de komende maanden pasklare oplossingen vinden, onder andere voor het personeelstekort in de ouderenzorg. En snel invoeren, want de tijd dringt.
“We hebben het iedere keer over projecties in de toekomst, maar het is vandaag”, benadrukt Bossers de urgentie van de veranderingsopdracht. “Er is nu al een tekort in de zorg. De vergrijzingsgolf is er nu al. We moeten ouder worden en oud zijn een nieuwe plek geven. En daar hebben we nul tijd voor.”
Bossers vindt dit terug in het rapport van minister Conny Helder voor Langdurige Zorg. Die presenteerde afgelopen zomer het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO), met als begeleidende mantra: zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan.
Nadenken over oud worden
“Eigenlijk roept Helder op tot een cultuurverandering. We zijn een samenleving geworden die gemakkelijk achteroverleunt en vraagt waar de overheid is. Want die moet voor alles zorgen. Als samenleving moeten we veel meer nadenken over oud worden. En als we eenmaal zorg nodig hebben over hoe we die zorg ook zelf organiseren. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar ik zie niet hoe Helder de oplossingen wil gaan aanjagen.”
Die handschoen neemt Planetree graag op met Design the Future. Eén van de punten die Planetree nadrukkelijk wil aansnijden, is naastenparticipatie. “We hebben zorg heel erg professioneel gemaakt, terwijl we in Nederland vijf miljoen mantelzorgers hebben. Over de zorg die zij leveren, praten we niet omdat er geen geldtitel aan hangt.”
Vrijwilligers
Dit stilzwijgen mag de zorg zichzelf aanrekenen, stelt Bossers. “Als maatschappelijke organisaties zijn we de verbinding met mensen verloren. We hebben naasten weg-gesystematiseerd. We zitten erg in onze eigen regels gevangen. Een mooi voorbeeld is de rol van vrijwilligers in het verpleeghuis. Bij wet is het niet verboden dat vrijwilligers bewoners naar het toilet begeleiden. Maar in negen van de tien organisaties is er beleid dat dit verbiedt. Organisaties verschuilen zich achter zelfopgelegde regels die mogelijk te maken hebben met aansprakelijkheid en veiligheid in plaats van dat ze vrijwilligers helpen om zoiets veilig te leren doen.”
Dwang vanuit controle
Bossers woorden kunnen het schrikbeeld oproepen van verschraalde zorg waarin voortaan wildvreemden de billen van ouderen wassen. Een beeld dat Bossers graag corrigeert. “Ik zeg er nadrukkelijk bij: het gaat om de vrijwilliger die dit wíl doen. Nu zeggen we: je mag het niet. We hebben organisaties zo ingericht dat we optimaal in control zijn. Maar dat is in een complexe wereld onhoudbaar. Laten we de positiviteit zoeken in plaats van dwang vanuit controle.”
Behalve op structurele hindernissen stuit grotere naastenparticipatie ook in de praktijk op de nodige problemen. Zorgverleners leggen zichzelf vaak beperkingen op, constateert Bossers. “Voor verpleegkundigen voelt het als falen als ze de hulp van familie inroepen. We hebben het zo geprofessionaliseerd dat een verpleegkundige zegt: ik ben er voor opgeleid en deskundig, dus u hoeft niets te doen. Of medewerkers zeggen: die mantelzorgers zijn allemaal overbelast. Veel mantelzorgers zijn inderdaad overbelast, maar overbelasting duurt niet eeuwig. Dus de vraag zou moeten zijn: hoe krijgen we die mantelzorger zo gauw mogelijk in hun kracht, zodat ze hun rol in de zorg kunnen vervullen.”
Verbindingsprobleem
Wat te doen met ouderen die door familie en naasten aan hun lot worden overgelaten? “Er zijn zeker families die vader of moeder in het verpleeghuis hebben gedumpt. Maar dat is niet de meerderheid. Toch wordt de discussie vaak aan de hand van dit soort voorbeelden gevoerd. Naasten zijn lastig, naasten zijn overbelast, naasten hebben vader of moeder gedumpt.”
“Ik zeg niet dat het niet voorkomt, maar op die manier gaan we alleen discussies voeren over de bedreigingen en niet over de oplossingen. Van die grote groep die best een bijdrage wil leveren, horen we in focusgroepen vaak dat ze juist nooit worden gevraagd om te helpen. Vandaar mijn conclusie dat we in de kern een verbindingsprobleem hebben.”
Sociale kant
Rijst de vraag hoe die verbinding te herstellen. “Motiveren met geld, daar geloof ik niet in”, reageert Bossers. “Ik geloof wel dat we mensen kunnen motiveren met wat hen intrinsiek raakt. In de kern zijn we sociale wezens. Die kern moeten we weer raken. Dat is spannend in een tijd waarin we misschien wel minder sociaal zijn dan dertig jaar geleden. De maatschappij is individualistischer geworden. Maar ik geloof dat we die sociale kant wel nodig hebben om snel oplossingen te vinden.”
Waardige betaling
Hoezeer Bossers hamert op het belang van intrinsieke stimulansen, voor veel zorgprofessionals is betere betaling tegenwoordig een harde eis. “Er moet gewoon een waardige betaling zijn”, vindt Bossers. “Maar 10 procent extra loon lost het huidige probleem van geringe naastenparticipatie en het personeelstekort in de ouderenzorg niet op. Dat is een opgave voor ons allemaal. Er moet echt iets gebeuren bij de Nederlandse gemeenschap, zodat familie, vrienden en buren andere verwachtingen krijgen over hun bijdrage aan de zorg.”
Sociale plicht
Wat Bossers betreft, mogen we in dit verband gerust spreken van een sociale plicht, ook al wordt dit hier te lande al snel als een vies woord ervaren. Een typisch Nederlandse reflex, vindt ze. “Als je in landen om ons heen kijkt, zoals Duitsland of de zuidelijke landen, dan is de mate waarin er voor ouders gezorgd wordt van een ander niveau. Daar is het heel normaal om verantwoordelijkheid te hebben naar ouders toe.”
Familie en naasten als warme deken voor kwetsbare ouderen, klinkt dat niet als een reactionair ideaal? “Ik vind dat helemaal niet erg”, zegt Bossers monter. “Ik zeg ook zeker niet dat vroeger alles beter was. Achter de voordeur zijn beslist veel schrijnende gevallen geweest. Maar als we naastenparticipatie achterwege laten, hoe gaan we dan de zorg voor ouderen de komende twintig jaar oplossen? Wat is dan het betere antwoord? Iedereen die een dergelijk antwoord heeft, kom er maar mee.”
Technologie
Bossers benadrukt daarnaast dat naastenparticipatie er onherroepelijk anders uit zal zien dan veertig jaar geleden. “Het moet passen in de tijdgeest van vandaag. Technologie is één van de puzzelstukken. Maar technologie is niet het antwoord voor iedereen. Er zijn zeker ouderen die lang zelfredzaam kunnen blijven dankzij technologie, maar dat geldt lang niet voor iedereen. Waar we in Nederland goed in zijn, is beleid maken voor iedereen.”
Bossers onderkent dat dergelijk beleid vaak ingegeven wordt door het streven naar rechtsgelijkheid en dito toegang tot de zorg. Maar als we dit streven verabsoluteren, spannen we wat Bossers betreft het paard achter de wagen. “We voeren in Nederland altijd het gesprek over waar we recht op hebben. Als je die discussie draait van recht hebben op naar: wat zijn de behoeften, dan krijg je een ander gesprek.”
Zingeving
“Daar zit de ruimte voor een oplossing. Hoe erg is het als de ene persoon wel met technologie geholpen wordt en de andere niet? Als we goed luisteren naar de behoeften van ouderen, blijkt dat er vaak minder wordt gevraagd dan zorgorganisaties bieden. Als we vaker het gesprek voeren over de vraag ‘wat brengt jou kwaliteit van leven?’, gaan we andere dingen doen, die vaak ook nog eens de zingeving van professionals vergroten.”
Design the Future start op 8 december met een fysieke bijeenkomst. In het voorjaar van 2023 volgen drie digitale deelsessies. De uitkomsten worden op 11 mei tijdens de jaarlijkse Planetree-conferentie gepresenteerd. Deelname aan Design the Future staat behalve voor zorgorganisaties, cliënten en naasten nadrukkelijk open voor andere partijen, uiteenlopend van gemeenten tot ontwerpers.